Het was een goed idee van het televisieprogramma
Nieuwsuur om met de oud-premiers Ruud Lubbers en Wim Kok, en oud-commissaris bij de Europese Commissie Frits Bolkestein nog eens terug te kijken op het onstaan van de euro. Lubbers was nauw betrokken bij de directe onderhandelingen op de top van Maastricht in december 1991, waar Nederland toen voorzitter van de EG was (die pas met de ondertekening van het verdrag tot EU werd gedoopt). Kok was toen minister van Financiën, Bolkestein oppositieleider namens de VVD, een rol die hij eigenlijk zou volhouden tijdens de Paarse jaren negentig, toen zijn partij ging regeren met de PvdA en (tot 1998) met het 'eurofiele' D66. Gewoontegetrouw werden de heren, alle drie zeventigers, op de
Dagelijkse Standaard 'mastodonten' genoemd, maar ik vond de discussie die op soevereine wijze werd gevoerd een verademing. Alle drie spraken duidelijke taal, ook Lubbers, die een reputatie had wollig te zijn. En zij verdedigden onomwonden de standpunten die zij twintig jaar geleden en de jaren daarna hebben ingenomen, zonder blind te willen zijn voor wat er later fout is gegaan. Daarbij had Lubbers het relatief makkelijk. Hij verdween in 1994 uit de politiek, en kon erop wijzen dat de EMU in de beginjaren juist goed (want disciplinerend) had gewerkt. Eerlijk gezegd vond ik dat hij daar ook wel makkelijk mee wegkwam. Op Luxemburg na voldeed geen enkel EU-lid aan de EMU-criteria, tot in de laatste fase toen de balans moest worden opgemaakt ineens alle leden op wonderbaarlijke wijze met allerlei rekentrucs voor hun examen slaagden. Iedereen kon weten dat dat niet deugde.
Natuurlijk kon Bolkestein daarmee zijn 'gelijk' halen, want de VVD heeft altijd voor gesjoemel gewaarschuwd en met name bezwaar gemaakt tegen toetreding van Italië (over Griekenland werd in de jaren negentig niet gesproken, omdat deelname uitgesloten leek; het land voldeed aan geen enkel criterium). Bolkestein legde uit hoe groot de druk was om met de kudde mee te gaan en in te stemmen met Nederlandse toetreding, wat de VVD ook heeft gedaan. Kok wees daar op, niet alleen om Bolkestein op z'n plaats te zetten (de VVD-leider werd door Kok ook nog eens benoemd tot eurocommissaris in Brussel, waarmee zijn tweede kabinet van een lastpak was verlost), maar ook omdat dit geen kleinigheid is. De liberalen, en met name boegbeeld Gerrit Zalm, hebben nooit twijfel laten bestaan dat Nederland omwille van het bedrijfsleven en onze handelsbelangen aan de euro zou moeten deelnemen. Dat maakt de VVD dus net zo verantwoordelijk voor de Nederlandse deelname, waarbij ook nog gezegd moet worden dat de VVD-strategie (het voorkomen van zuidelijke deelname) eind jaren negentig al mislukt was. Dat is geen detail. Naar mijn mening kan Wim Kok er terecht op wijzen dat hij het Europese krachtenveld beter heeft ingeschat. Hij zag de euro veel meer in politieke termen, wat andere EU-landen ook doen, en stelde zich wat betreft de EMU-criteria pragmatisch op, wat Zalm in het binnenland ook deed. Zalm waarschuwde in eigen land juist altijd voor het gevaar dat als Nederland niet aan de strenge criteria voldeed het zich niet voor de EMU zou kwalificeren, een denkbeeldig risico, waarop hij nochtans nooit is aangesproken, ook niet door eurosceptici in zijn eigen partij (onder wie Hans Hoogervoorst die de euro nu net als Bolkestein als 'mislukt' beschouwt).
Natuurlijk, Lubbers en Kok waren 'eurofiel' en voorstander van de euro, waar Bolkestein sceptischer was. Maar wie hier 'naïever' was, laat zich moeilijk vaststellen. Bolkestein wees terecht de federale dromen af van de Nederlandse politiek van twintig jaar geleden, maar Lubbers en Kok begrepen ook wel dat een wenselijk geachte politieke overkapping op de EMU in Maastricht niet haalbaar was (een vergaand voorstel van de Nederlandse voorzitter was aan de vooravond van de top in september 1991 afgeschoten). En dat het later fout is gegaan, vooral toen de euro eenmaal was ingevoerd en Duitsland en Frankrijk in 2003 de spelregels als eerste oprekten, kunnen alle drie de heren op hun opvolgers afschuiven. Maar dit was geen toeval, iedereen die het EMU-proces een beetje had gevolgd kon weten dat de discipline zou afnemen zodra de zuidelijke landen 'binnen' waren. Zelfs de opstelling van Gerhard Schröder, SPD-bondskanselier van 1998 tot 2005, kon geen verrassing zijn, want ook zijn CDU-voorganger Helmut Kohl had politieke belangen altijd laten prevaleren. Als Nederland, en vooral Gerrit Zalm, zich in 2003 bedrogen voelde, getuigde dat vooral van zelfbedrog.
Die staat van zelfbedrog is er nog steeds. Die bestaat eruit dat er opnieuw zwaar aan regels, procedures en pacten wordt getild die de eurozone moeten disciplineren (grotendeels een illusie als de markten dat niet afdwingen, maar Gerrit Zalm gelooft nog steeds in zulke afspraken: zie
de Telegraaf), en een nog groter zelfbedrog bestaat eruit dat de eurozone door zou kunnen gaan met alleen de noordelijke landen. Volgens mij laten de gebeurtenissen van het afgelopen jaar juist zien dat de euro blijft, of we dat nu willen of niet, inclusief deelname van de Zuid-Europese landen en ongeacht het bestaan van strenge stabiliteitspacten. De euro ligt iedereen zwaar op de maag en dan mag je wel spreken van een keiharde munt. Dat levert drie soorten 'gelijk' op en één definitief ongelijk. Lubbers heeft als beroepspoliticus en gehaaid sjoemelaar gelijk door de manier waarop de eurozone zich heeft ontwikkeld (hij maakt ook geen punt van Griekenland, dat zich nu 'gewoon' aan de afspraken moet houden, anders valt het door de mand van Lubbers). Kok heeft op een droge, politiek afgewogen manier gelijk. Als zuinige oud-minister van Financiën is hij ook de enige die voor extra hervormingen pleit, zonder taboes, opmerkelijk voor een sociaal-democraat. En Bolkestein had altijd al gelijk, maar zijn gelijk haalde niks uit en is dus irrelevant. Het grote ongelijk zit bij al diegenen die ook nu nog terug naar de gulden willen en geen cent naar Griekenland willen overmaken. Dat laatste is al gebeurd, gebeurt nog steeds, en zal blijven gebeuren (zelfs als de Grieken buiten de euro terecht komen en nog duurdere reddingsboten nodig zijn). De gulden is door Gerrit Zalm en De Nederlandsche Bank, die in 1998 hun veto hadden kunnen uitspreken, definitief in de Hofvijver beland. Dat heb je met historische besluiten. Die laten zich niet meer terugdraaien, ook niet door er nog eens op terug te kijken met mastodonten van gewicht. Heldere geesten bovendien, die boven de hedendaagse partijen staan, en achteraf nog meer staatsman lijken dan toen het er echt om ging.