Als de Economist zijn cover opsmukt met Wilders, Le Pen en Farage valt dat op, zeker als dezelfde cover verschijnt op de Amerikaanse versie van de Economist. Het wordt nog interessanter als het verzamelde anti-EU Front wordt vergeleken met de Tea Party. Het Britse weekblad probeert beide in dezelfde zak te steken, ondanks alle verschillen. Het zegt veel over de Economist.
Het blad was vroeger de vaandeldrager van een liberale wereldorde, samen met de Financial Times (FT). Maar de huidige redacties van beide bladen komen voort uit een journalistieke generatie die nauwer aansluit bij de Britse ex-premier Tony Blair dan bij de Britse conservatieven, laat staan de Amerikaanse Republikeinen. De journalisten van beide bladen zijn elitair, trendy en vaak arrogant. Ze weten alles beter en groeiden zo uit tot de Nieuwe Moralisten. De Economist was voor de Irak oorlog, maar toen het misging was het weer tegen. De FT feliciteerde de EU in 2008 met de euro als rots van stabiliteit. De FT is het huisblad van de Brusselse elite en krijgt een voorkeursbehandeling. Republikeinen zijn slecht en de Tea Party red necks. Hetzelfde geldt voor het anti-EU Front met de red necks die op de cover staan.
Farage ken ik redelijk goed, Marine Le Pen een beetje en Wilders amper. Dit jaar bezoek ik voor de zesde keer CPAC, de conservatieve politieke actie conferentie. Dat is de conservatieve beweging binnen de Republikeinse partij. Van de sprekers is ongeveer 40 procent Tea Party sympathisant en van de aanwezigen 60 procent. Af en toe ben ik lid van een panel. De vergelijking gaat mank.
Zowel de Republikeinse als Democratische partij zijn basisbewegingen die open staan voor wat er opborrelt in de maatschappij. Zo werd de beweging tegen de oorlog in Vietnam een drijvende kracht in de Democratische partij. Dat geldt ook voor de protestcultuur uit de jaren zestig. President Reagan won de verkiezingen op de golven van een conservatieve beweging binnen de Republikeinse partij. De Tea Party is daar een voortzetting van. Maar de Tea Party is geen partij. Er is zelfs geen partijleider. Het is een beweging van bezorgde burgers die vinden dat de federale regering in Washington te veel macht opeist en te veel belastingen oplegt. De drijvende kracht binnen de Democratische partij zijn nu vooral de vakbonden die een grote overheid willen. Het is dus journalistiek oneerlijk de Tea Party af te schilderen als gekken, halve garen en idioten.
De protestpartijen in Europa komen niet uit de lucht vallen. De Europese elite beloofde gouden bergen met de euro maar produceerde recessie en hoge werkloosheid. De Europese elite voelt zich ver staan boven de gewone burger en is allergisch voor kritiek. Toen ik in 2009 begon als Europees parlementslid en deel werd van de fractie van Europese Conservatieven Hervormers (ECR) werd ik met de nek aangekeken door leden van gevestigde fracties. De leider van de Europese socialisten, Martin Schulz, begon gewoon te schelden. Waarna ik hem uitmaakte voor Feldwebel, wat hem nog kwader maakte. Ik kreeg zelfs een berisping nadat ik plannen om Nederland financieel te straffen doorspeelde aan de Nederlandse media. Zelfs Nederlandse collegas vertelden me dat ik niet uit de school mocht klappen. Mijn kritiek op EU-leiders die de Libische leider Ghadaffi omhelsden, werd door EU President Van Rompuy als volgt beantwoord: U toont moet meer respect tonen voor EU leiders.
Waar de Amerikaanse politiek openstaat voor kritiek, is Europa gesloten. Er is een enkele filosofie: meer Europa. Wie het daar niet mee eens is, wordt verketterd.
De Europese elite heeft het anti EU front zelf over zich afgeroepen. Het is een signaal. Het is geen pasklare oplossing. Bovendien is het anti-EU Front geen gesloten front. Farage wil het Verenigd Koninkrijk uit de EU. Daarmee is voor hem is de kous af. Hij wil niet samengaan met Le Pen in een gezamenlijke fractie, uit angst dat het anti-Islam geluid hem aan het thuisfront wordt kwalijk genomen. Farage is single issue. In het Europees Parlement is het opvallend dat het stemgedrag van PVV en SP op sociaaleconomische onderwerpen weinig van elkaar verschilt. Le Pen is een uitgesproken voorstander van protectionisme Het anti-EU Front is economisch eerder links dan liberaal.
Dat neemt niet weg dat het protestgeluid serieus moet worden genomen. De EU moet zich omvormen of het zal niet meer zijn. Uiteindelijk zal het debat, na de kraterinslag bij de Europese verkiezingen van mei, uitmonden in de vraag of en hoe men de EU moet hervormen.