Bezuinigen maakt creatief, kunnen we deze dagen weer veel horen nu de kunsten twintig procent van hun budget moeten inleveren. Het is een economische stelling, waar grosso modo weinig tegen in te brengen is. Als ergens het bezuinigingsmes dreigt, gaan mensen harder lopen, doen ze beter hun best en gaat de productiviteit omhoog. Dat is althans de theorie. In de praktijk is het een tikje ingewikkelder. Ik geloof best dat mensen beter presteren als ze onder druk staan. Niks beter dan deadlines, letterlijk en figuurlijk. Maar iedereen die ergens goed in is, weet ook dat bepaalde activiteiten, zeker creatieve, tijd en oefening vragen. Vooral oefening baart kunst. En tijdens die oefening, die vooral uit veel herhaling bestaat, gaat er heel veel mis en pas wanneer er een zekere routine is opgebouwd kan er ook echt worden gepresteerd. Staar je dus niet blind op het eindresultaat, daar gaat heel wat geklungel aan vooraf. En wie voortdurend bezig is om aanvallen uit de buitenwereld - noem het 'ruis' - af te slaan, wordt ernstig gehinderd in zijn concentratie. Dan kun je alleen maar van je afbijten en onmogelijk creatief zijn.
Het bovenstaande is vooral een pleidooi om niet afhankelijk te zijn van de overheid of externe geldschieters, want dan ligt inmenging van de buitenwereld altijd op de loer. Er zijn altijd heel veel mensen die vinden dat jij wel harder kan werken, beter je best kunt doen, of alleen maar onzin bedrijft op andermans kosten en net zo goed kunt verdwijnen. Kortom, er is altijd een ratio om te bezuinigen, in goede en slechte tijden, en niet alleen voor de overheid, maar ook voor het particulier bedrijfsleven. Het is de theorie van de 'creatieve destructie', en hoewel ik daar in theorie een aanhanger van ben, zie ik in de praktijk alleen creativiteit ontstaan als je als individu de destructie buiten de deur weet te houden. Ik ben ook een aanhanger van een kleine overheid, dus afslanking - leaner and meaner - heeft altijd mijn instemming. Maar ook hier is de theorie net iets mooier dan de praktijk en zien we dat de saneerders gemakkelijk met een economisch principe aan de haal kunnen gaan zonder zelf economisch (laat staan creatief) te zijn. Dan is het louter destructie, vooral wat sfeer betreft, en ontstaat een klimaat van onderlinge verdachtmakingen, scheve ogen en zitten blijven waar je zit.
Bezuinigingsoperaties zijn in overheidsorganisaties in de eerste plaats een overval op de budgetten op bevel van hogerhand. Ambtenaren zullen strategieën bedenken om zich daartegen te verweren. Dat betekent onvermijdelijk veel onrust, veel vergaderen en veel samenspannen. Omdat we met bureaucratieën te maken hebben, blijft veel daarvan onzichtbaar, en wordt veel daarvan gewoon als 'werk' gezien (terwijl het juist het tegendeel van dienstverlening is). En wie over de beste belangenbehartigers beschikt, en de beste netwerken (mijn vader zei altijd dat netwerken 'net werken' was), heeft de beste overlevingskansen en komt vaak sterker uit de strijd. Dat wil zeggen dat vooraf helemaal niet vaststaat dat de voorgestelde klappen uiteindelijk ook op de juiste plaatsen terecht zijn gekomen. Helaas is dit (niet eens zo vreselijk complexe) inzicht niet aan alle saneerders besteed. Of misschien moet ik het anders zeggen: omdat bezuinigen in de praktijk, nadat het eerste dorre hout gekapt is, vaak zo moeilijk blijkt, kappen zij vaak in het wilde weg, zonder te letten op de schade die onderweg wordt aangericht.
Ook bij saneren en bezuinigen wordt vaak (een economische wet die bijna vanzelf perverteert) de weg van de minste weerstand gevolgd. Dat betekent dat daar wordt gehakt waar het makkelijk kan en er weinig weerstand te verwachten valt. Je zou dus ook kunnen zeggen dat bezuinigen lui maakt en de creativiteit ondermijnt. Neem de AOW. Dat is een volksverzekering, briljant in zijn eenvoud, die iedere 65-plusser al vijftig jaar als basispensioen garandeert, waardoor het Nederlandse pensioenstelsel het beste ter wereld is, ook uit economisch oogpunt. Vooral zo houden dus. Maar die AOW, en dan vooral de pensioengerechtigde leeftijf, wordt als koevoet gebruikt om in het hele stelsel in te breken en toegang te krijgen tot de politiek aantrekkelijke miljardenbuit van de aanvullende pensioenen, een operatie die ook nog als een 'bezuiniging' (in werkelijkheid: een lastenverhoging voor de werkenden) wordt verkocht. Dat gebeurt uit gemakzucht, waarbij geperverteerd economisch denken terreinen is binnengeslopen waar het soort concurrentie uit de dagelijkse in het oog springende markteconomie niet aan de orde is. Je kunt het ook anders zien: wie boven de 60 is, heeft hele andere kosten- batenafwegingen dan iemand van 40, maar dertigers en veertigers hebben veel te weinig inlevingsvermogen (ook een kwestie van fantasie en creativiteit) om dat te zien. Ze denken daarover veel te weinig na (te druk met andere dingen zoals carrière maken), en ook dat is luiheid.
Bezuinigen leidt in de praktijk zelden tot creativiteit, maar vooral tot bureaucratisch verzet, onrust, argwaan en slecht humeur. Alle intelligentie gaat in contraproductieve zaken zitten. Dat wil niet zeggen dat er niet bezuinigd moet worden. Dat moet in feite altijd. Maar dat wil wel zeggen dat er opgepast moet worden om niet de goedfunctionerende zaken (zoals de AOW en ook de kunsten, die slechts een kruimel van de nationale staatsbegroting uitmaken en zelfs als 'creatieve mislukkingen' te verdedigen zijn) weg te kappen omdat dat nu eenmaal het makkelijkst is en politiek gezien tot de snelste resultaten leidt. Eigenlijk trap ik hier (economische) open deuren in, maar als ik de bijdragen op deze site soms lees, trap ik waarschijnlijk nog niet hard genoeg.