Onderwijsminister Arie Slob bevindt zich aan de frontlinie van de discussie over de houdbaarheid van de liberale democratische rechtsstaat. Het grondwetsartikel 23, die onder andere recht geeft op bijzonder onderwijs, is het terrein waarop het slagveld van deze strijd is ontstaan.
Bijzonder onderwijs, waar meestal scholen met een religieuze grondslag mee worden bedoeld, staat onder druk. Slob heeft in één week drie keer in moeten grijpen. Zo moest hij een islamitisch en een Hindoestaans schoolbestuur wegsturen, terwijl hij elders juist de komst van een islamitische school moest goedkeuren. In de uitleg die hij hiervoor gaf liet hij blijken moeite te hebben met deze beslissingen, en sloot af met:
"maar, we leven wel in een rechtsstaat."
Eigenlijk is het heel simpel. Zolang dergelijke scholen zich houden aan de gestelde normen (kwaliteitseisen en voldoende animo), heeft de overheid geen poot om op te staan. Dat was iets minder dan honderd jaar nooit echt een probleem, omdat Nederland grotendeels christelijk was.
De afgelopen decennia is de samenstelling van Nederland echter dusdanig veranderd, dat discussie over bijzonder onderwijs (maar eigenlijk heel het liberale fundament van onze grondwet) flink is opgelaaid. Er is namelijk een trend gaande die mensen nogal zorgen baart: toenemende aantallen niet-westerse scholen die zich onder de vlag van bijzonder onderwijs manifesteren.
Wie echt liberaal zegt te zijn, zou hier geen problemen mee moeten hebben. Dat is namelijk aan de mensen zelf, zolang ze zich maar aan de wet (en eisen) houden. Er zijn echter ook veel mensen die het langzaam maar zeker een beetje benauwd krijgen. Want in hoeverre hebben zij recht om hun eigen identiteit (en daarmee de sociaal-culturele elementen die daaraan hebben bijgedragen) te verdedigen? En als zij dat niet mogen of kunnen verdedigen, krijgen we dan meer segregatie van culturen?
Het heeft wat weg van de Popperiaanse 'Paradox van intolerantie'. Hij stelt eigenlijk dat een maatschappij, die tolerant is en wil blijven, intolerant zou moeten zijn jegens elementen die intolerant tegen diezelfde maatschappij zijn. Zeg maar dat je moet kunnen/willen voorkomen dat nazi's democratisch gekozen kunnen worden, omdat zij zéér waarschijnlijk de democratie om zeep zullen helpen.
Op andere terreinen begint de spanning ook merkbaar te worden. Enige tijd geleden bracht de kinderbescherming ISIS-kinderen onder bij ISIS-sympathiserende familieleden. Dit werd door een therapeut zelfs verdedigd met de volgende zinnen:
“Als mensen de IS-ideologie aanhangen, is dat een risico voor het kind. Maar als de ouder competent is en het kind voelt zich er veilig, kun je een kind daar toch plaatsen. Want waar beginnen en eindigen foute en goede ideeën? Ook een jihadistische moeder kan een goede moeder zijn.”
Misschien wordt het tijd dat Nederland haar liberale principes eens gaat heroverwegen. Volgens mij hebben die hun beste tijd wel gehad.