En dus blijven dit soort onderwerpen in veel gevallen onbesproken.
Eén op de vijf leraren vindt het buitengewoon lastig om zogenaamde 'gevoelige onderwerpen' te behandelen in de klas. Daarmee wordt bedoeld: de holocaust, antisemitisme in het algemeen, moslimfundamentalisme en integratieproblemen. Deel van die leraren laat het onderwerp maar helemaal links liggen omdat ze bang voor ruzie zijn.
Dit blijkt allemaal uit onderzoek van staatssecretaris Dekker (Onderwijs). Omdat ze behoorlijk geschrokken is van de resultaten heeft ze een helpdesk opgezet voor leraren die deze onderwerpen wel willen behandelen, maar de moed er niet voor hebben omdat ze het gevoel hebben dat ze onvoldoende gesteund worden door de eigen school én de overheid.
"Het is van groot belang dat leraren kinderen vertrouwd maken met de fundamenten van onze rechtstaat. Dat betekent dat ze in de klas niet alleen praten over veilige onderwerpen als Prinsjesdag, maar ook over homoseksualiteit en antisemitisme. Iedere leraar die een onderwerp mijdt of zich onveilig voelt in de klas bij het bespreken van deze thema’s, is er één te veel.”
Het is daarbij opvallend dat het gemakkelijker wordt voor leraren om dit soort zaken te bespreken als het niveau van de scholieren hoger is. Zo hebben ze er relatief veel minder moeite mee om deze onderwerpen te bespreken met VWO'ers, en juist meer met VMBO'ers. Of dit komt doordat er meer moslims op het VMBO zitten dan op het VWO, of omdat VWO'ers onderwerpen op een meer intellectuele wijze benaderen in plaats van emotioneel, is onduidelijk.