Zo gauw als het bericht de voorpagina van bijvoorbeeld
Elsevier verscheen, zo rap was het ook weer verdwenen: minister Opstelten van Veiligheid en Justitie wilde, in samenspraak met minister van Financiën De Jager, het beroepsgeheim van advocaten in fraudezaken beperken. Justitie wil sneller inzicht kunnen krijgen in de dossiers van advocaten als hun cliënten worden verdacht van fraude of witwassen. Zo zouden witwaspraktijken beter bestreden kunnen worden. Het lijkt mij tamelijk opzienbarend nieuws, maar het heeft de Volkskrant van vanochtend niet gehaald. Opstelten en De Jager gaan verdachten namelijk beperken in hun elementaire rechten om meer belastingcenten binnen te kunnen harken.
Misdaadbestrijding is belangrijk en fraude moet net zo goed bestreden worden, maar deze handelwijze heeft veel weg van het typisch Hollandse kruideniersbedrijf. Als typische kruideniers zouden de heren ook even moeten kijken naar de kosten en de baten. Welbeschouwd wordt hier het vertrouwen in de advocatuur ondermijnd in ruil voor hooguit een paar miljard euro die
rentmeester De Jager alsnog kan aanslaan. Ik vind dat een veel te hoge kost voor een wel heel kleine baat. De Orde van Advocaten wil de wet voorkomen en heeft tot midden december om met een compromisvoorstel te komen. Komt dat er niet, dan komt de wet er sowieso. De principiële dominee verliest het hier toch echt van de kruidenier en dat is in juridische zaken als deze buitengewoon kwalijk.