Een aantal politieke partijen in ons land beschikt over wetenschappelijke bureau's, die eens in de zoveel maanden tijdschriften uitbrengen, waarin beschouwingen zijn te vinden over de wijze waarop hun fundamentele politieke uitgangspunten kunnen helpen bij het oplossen van maatschappelijke problemen. Dat werk blijft meestal voor het grote publiek verborgen. En de media rapporteren daar zelden over, behalve als het 'sappige', controversiële onderwerpen betreft. Maar ondanks het feit dat dat werk vaak in de luwte van de politieke actualiteit wordt verricht, is het toch onontbeerlijk voor de vitaliteit van onze maatschappij en democratie op langere termijn.
Zo beschikt het CDA over een wetenschappelijk instituut, dat eens per kwartaal Christen Democratische Verkenningen uitgeeft, de Wiardi Beckman Stichting van de PvdA publiceert het maandblad Socialisme en Democratie, en de VVD-Teldersstichting brengt het driemaandelijkse Liberaal Reveil uit. En zo zijn er nog andere partijen die op overeenkomstige wijze actief zijn.
Ik ben zelf reeds vele jaren verbonden aan
Liberaal Reveil, waarvoor ik regelmatig schrijf. In het onlangs verschenen nummer werd onderstaand artikel van mij gepubliceerd, waarin ik een aantal zaken, die ik in verschillende van mijn 'postings' van de laatste tijd heb behandeld, nog eens op een rijtje heb gezet.
Klimaatbeleid toe aan heroverweging
De Europeanen lijken zo langzamerhand hun angst voor de opwarming van de aarde (onze schuld!) te verliezen. Opiniepeilingen in verschillende landen laten zien dat 'klimaat' dramatisch is gezakt in de rangorde van thema's waarover de mensen zich zorgen maken. En dát ondanks het feit dat zij de afgelopen twintig jaar werden overspoeld zo niet gehersenspoeld door klimaatalarmisme. Daarin speelde het VN-klimaatpanel (IPCC: 'Intergovernmental Panel on Climate Change') een centrale rol. De alarmerende boodschap van het IPCC werd door de milieubeweging en de media nog eens flink aangedikt, waardoor een ware angstpsychose ontstond, die een vruchtbare voedingsbodem bood voor politieke steun voor tal van kostbare doch volstrekt nutteloze maatregelen zonder enig meetbaar effect. Daarover zijn de aanhangers van de menselijke broeikashypothese en de klimaatsceptici het met elkaar eens. Maar dat laatste weet bijna niemand. Dat houdt men liever onder de pet.
Na 'Climategate' en een aantal andere schandalen rond het IPCC is nu echter voor een breed publiek duidelijk geworden dat het VN-klimaatpanel laboreerde aan selectief winkelen in de wetenschappelijke literatuur, spindoctoring en paniekzaaien. Mede daardoor lijkt het tij thans te keren. Ook Moeder Natuur helpt natuurlijk een handje mee. Kouderecords worden de laatste tijd aan de lopende band gebroken. En zelfs Phil Jones, de hoofdrolspeler in het Climategate-schandaal, heeft onlangs verklaard dat er sinds 1995 geen statistisch significante opwarming van de aarde heeft plaatsgevonden, terwijl de stijging van de CO2-concentratie in de atmosfeer gewoon doorging. Dit wijst erop dat CO2 helemaal niet zo'n belangrijke rol speelt in het temperatuurverloop als algemeen wordt aangenomen. Bovendien heeft geen enkel klimaatmodel de stabilisering van de gemiddelde wereldtemperatuur over de afgelopen jaren voorspeld (of nauwkeuriger: geprojecteerd). Daarbij rijst de vraag waarom we dit nooit eerder van Phil Jones of enig andere aanhanger van de menselijke broeikashypothese hebben gehoord.
In verschillende delen van de wereld vertoont het klimaatdebat onderscheiden kenmerken. In de Verenigde Staten en andere delen van de Angelsaksische wereld is het zeer gepolariseerd en gepolitiseerd en verloopt het langs de scheidslijn links/rechts. In Europa daarentegen zitten alle grote politieke partijen nog op de officiële IPCC-lijn. Behoudens enkele uitzonderingen werden in beide arena's sceptische opvattingen zelfs van wetenschappers met een onberispelijke staat van dienst en verbonden aan de meest prestigieuze wetenschappelijke instellingen tot voor kort genegeerd en/of actief onderdrukt door de overheden, academia en de media. Desondanks wint klimaatscepsis terrein. In Nederland heeft zij zelfs enige officiële erkenning gekregen, waardoor er scheuren zijn onstaan in het wetenschappelijke klimaatkartel van de aanhangers van de menselijke broeikashypothese (AGW = Anthropogenic Global Warming). Op aandringen van de VVD (Helma Neppérus) en PVV (Richard de Mos) heeft de Vaste Kamercommissie voor VROM begin 2010 een hoorzitting georganiseerd, tijdens welke zowel de AGWers als klimaatsceptici vrijelijk hun opvattingen konden ventileren in aanwezigheid van de sleutelparlementariërs die over het Nederlandse klimaatbeleid beslissen. Deze hoorzitting werd kort daarop gevolgd door een symposium georganiseerd door het KNAW met een soortgelijke opzet, maar waarbij de aandacht zich vooral op de wetenschappelijke aspecten richtte. [Noot HL: Het rapport van deze conferentie is al geruime tijd klaar, maar nog steeds niet gepubliceerd. Ra, ra, hoe kan dat?]
Europa slaat zichzelf vaak op de borst over de leidende rol die zij in de wereld speelt op het gebied van het klimaatbeleid. Het Europese CO2-emissiehandelssysteem (waaraan ook een aantal niet-EU-landen meedoet, zoals Rusland en Japan), dat een belangrijk onderdeel vormt van het Kyoto-verdrag, speelt hierbij een sleutelrol en wordt als navolgenswaardig voorbeeld gepropageerd. Europa hoopte dat de klimaatconferentie van Kopenhagen van eind 2009 zou leiden tot een wereldwijde uitbreiding van dit systeem, waarbij alle landen zich zouden verplichten tot de reductie van hun CO2-uitstoot. Maar deze conferentie eindigde in een fiasco. Een nieuwe poging eind 2010 in Cancun leverde niet veel méér op slechts vage beloften. De meest concrete belofte was misschien dat de rijke landen vanaf 2020 jaarlijks $ 100 miljard aan de ontwikkelingslanden zouden overmaken voor klimaathulp. Maar geen enkel land deed financiële toezeggingen. Hoe zou dat ook kunnen? Tegen die tijd zou het politieke landschap er wel eens héél anders uit kunnen zien.
Maar de grote CO2-emittenten (CO2 is geen vervuilende stof - dus de in de media veel gebruikte term CO2-'vervuilers' is misplaatst), zoals de VS, China en India, wilden zich niet verplichten tot CO2-reductiedoelstellingen. En Japan en Rusland kondigden aan dat zij in 2012, wanneer het huidige Kyoto-verdrag afloopt, niet meer aan een vervolg daarop te zullen deelnemen. Dat betekent dus dat Europa plus nog wat landen internationaal geïsoleerd staan.
De klimaatconferentie in Cancun eindigde dus als een berg die minder dan een muis baarde. Maar de AGWers zullen vol blijven houden in hun queeste naar de Heilige Graal van juridisch bindende CO2-reducties ad infinitum. Het is als de spreekwoordelijke onweerstaanbare kracht die op een onbeweeglijk object stuit.
De volgende happening zal over een jaar in Durban, Zuid-Afrika, plaatsvinden. In tegenstelling tot dat wat de officiële propaganda ons wil doen geloven, is de ervaring met het Europese emissiehandelsysteem slecht. Het systeem is duur en zeer gevoelig voor fraude. Belangrijker echter is dat het geen enkel zinvol doel dient. Zèlfs als we de uitkomsten van de modellen van de AGWers mogen geloven (hetgeen de klimaatsceptici uitdrukkelijk niet doen), zal het geen enkel meetbaar effect hebben op de gemiddelde wereldtemperatuur. Het is dus weggegooid geld. Het is verwonderlijk dat dit feit in de politieke discussie altijd hardnekkig is genegeerd.
De strijd tegen de opwarming van de aarde (die maar niet wil komen) is een belangrijk argument bij de promotie van duurzame energie. De belangrijkste vormen hiervan zijn: wind, zonne-energie en biomassa. Zij worden voornamelijk gebruikt voor de opwekking van elektriciteit. In vergelijking met fossiele brandstoffen en nucleaire energie zijn zij echter excessief duur. De belanghebbenden in de duurzame energiesector goochelen met cijfers. Zij vertellen bijvoorbeeld dat een x aantal windmolens een y aantal huishoudens van stroom kunnen voorzien. Tja, als het niet te hard of te zacht waait, want dan leveren windmolens geen stroom en moet een beroep worden gedaan op fossiele reservecapaciteit. Dit soort cijfers kunnen moeilijk worden vergeleken met de prestaties van de traditionele elektriciteitscentrales (fossiel en nucleair). Daarvoor moet men weten wat de kosten per kWu zijn. Maar deze cijfers zal men tevergeefs zoeken in de verleidelijke folders van de producenten. Voor kernenergie en kolen is dat 4 ct, voor aardgas 5ct, voor windmolens op land 13 ct, voor biomassa 16 ct en zonne-energie 56 ct. Maar er zit nog een flinke adder onder het gras. Naast de zichtbare hogere kosten van stroomopwekking door windmolens, zijn er nog de onzichtbare kosten. Immers, grootschalige opslag van elektriciteit (bijvoorbeeld in stuwmeren) is in ons land niet mogelijk. Dat betekent dat vraag en aanbod van elektriciteit op elk moment aan elkaar gelijk moeten zijn. Maar de productie van wind- en zonne-energie vertoont grote schommelingen. Daardoor introduceert men instabiliteit in het elektriciteitsnet. De fluctuaties zullen moeten worden opgevangen door het aanhouden van reservecapaciteit, die snel op- en afgeregeld kan worden. Daarnaast zijn extra investeringen nodig in de infrastructuur. Hierdoor zullen efficiëntieverliezen onstaan in het elektriteitsnet als geheel. Per saldo is het resultaat dat er noch energie, noch ook CO2-uitstoot wordt uitgespaard. Maar de elektricteitskosten gaan wèl omhoog. 'All pain and no gain!'
Het is duidelijk dat het prijskaartje dat aan duurzame energie hangt erg hoog is. De extra kosten kunnen in beginsel worden gerechtvaardigd door nakende schaarste van fossiele brandstoffen, waardoor de prijs daarvan omhoog zou schieten en/of de dreiging van een opwarming van de aarde. Maar bij nader onderzoek blijkt geen van deze argumenten houdbaar. Zelfs in de negentiende eeuw werd er al gewaarschuwd voor een oliepiek. Die is er tot op heden nooit gekomen. De Amerikaanse olie-analist Morris Adelman merkte ooit eens op: 'The oil crunch is like the horizon. It recedes when you approach it.' En van de destijds bekende Arabische minister voor oliezaken, Sjeik Yamani, is de uitspraak bekend: 'The Stone Age came to an end not for a lack of stones and the oil age will end, but not for a lack of oil.' Als de prijzen van fossiele brandstoffen stijgen, zullen de prikkels om moeilijker toegankelijker gebieden te exploreren en exploiteren toenemen. De technologie zal verder worden ontwikkeld en er zullen substituten komen die concurreren met het duurdere olie en gas.
In feite is dat proces nu reeds in volle gang. Onder meer door de ontwikkeling van de techniek van horizontaal boren zijn de mogelijkheden voor gaswinning uit leisteen de laatste tijd spectaculair toegenomen, waardoor de bewezen (en winbare) gasvoorraden sprongsgewijs zijn toegenomen, hetgeen tot prijsdaling van gas heeft geleid. Het gezaghebbende 'International Energy Agency' (IEA te Parijs) voorziet dan ook geen grotere schaarste aan fossiele brandstoffen op de korte en midellange termijn, terwijl er nog voor eeuwen voldoende kolenvoorraden zijn.
Wat de opwarming van de aarde betreft groeit het aantal 'peer-reviewed' studies (dat wil zeggen, studies die collegiale toetsing hebben ondergaan) dat stelt dat het toenemend niveau van de CO2-concentratie in de atmosfeer (CO2 van welke oorsprong dan ook: natuurlijke of menselijke) een onbeduidend effect heeft op de wereldtemperatuur. Per saldo heeft dit gas echter wèl een gunstig effect op flora en fauna, omdat CO2 als meststof werkt. Dat is goed voor de plantengroei en daardoor ook voor de landbouwproductie en de fauna. Groener kunnen we het niet maken!
Daarnaast zijn er ook vanuit astrofysische, paleoklimatologische en geologische hoek de laatste tijd verschillende 'peer-reviewed' artikelen verschenen, die stellen dat ons een langdurige periode (enkele tientallen jaren) van afkoeling staat te wachten. Deze zijn gebaseerd op verwachtingen van de quasi-regelmatige fluctuaties in zonne-activiteit, waarvan men in de komende decennia afname verwacht. Uiteraard is dat in strijd met de projecties van het VN-klimaatpanel, dat matige tot krachtige opwarming voorziet. Op zijn minst kan hieruit de conclusie worden getrokken dat er geen wetenschappelijke consensus bestaat, zoals de IPCC-propaganda ons wil doen geloven. In dat geval is er ook geen solide wetenschappelijke basis voor klimaatbeleid.
In het licht van het voorgaande is een heroverweging van ons klimaatbeleid dringend gewenst. Dat geldt eveneens voor ons beleid inzake duurzame energie. Het is onze huidige staatssecretaris en voormalig redactielid van Liberaal Reveil, Paul de Krom, geweest, die altijd zei: 'Windmolens draaien niet op wind, maar op subsidies!' Dat was toen waar en is nu nog steeds waar. Alhoewel nu is de omweg bedacht dat dit soort projecten niet meer worden gesubsidieerd, maar dat de meerkosten worden versleuteld over de totale productie van de elektriciteitsbedrijven en uiteindelijk in de rekening van de energieconsumenten terecht komen. Zoals de wetenschappelijk rijkelijk gelauwerde Kees Le Pair over windmolens schreef: 'Er is een kanjer van een lobby van bedrijven en personen die aan die dingen verdienen. Maar dat kan alleen dankzij subsidie. Windstroom is gewoon duurder dan andere stroom. En daarom gaan de elektriciteitsprijzen omhoog. Niet omdat kolen of gas duurder worden. Maar omdat de gratis wind zo duur is.'
Is het dus niet via de subsidies, dan is het wel via hogere energieprijzen dat de burger het gelag moet betalen van deze geldverslindende investeringen. Waarom doen we het dan? We moeten oppassen om tegemoetkoming aan deelbelangen te verwarren met het dienen van het algemeen belang. Voor Urk dreigt nu het schrikbeeld van een ijzeren gordijn van windmolens voor de kust. In het licht van het voorgaande zal het duidelijk zijn dat het project is gebaseerd op een onvolledige kosten/baten-berekening. Het zou m.i. aanbeveling verdienen indien men op Economische Zaken de sommen zou overmaken en dat het project op grond van de uitkomsten daarvan wordt afgeblazen. Zo niet, dan vrees ik dat er weer een nieuw hoofdstuk zal dienen te worden toegevoegd aan de 'Lof der zotheid'.