De kabinetsplannen om de motor van onze economie, de middenstander, te ondersteunen zijn prijzenswaardig, maar helaas volstrekt onvoldoende om het tij te keren.
Het kabinet wil een bedrag beschikbaar stellen van 155 miljoen euro tot 2019 om het ondernemers gemakkelijker te maken hun bedrijf te (laten) financieren. Tegelijkertijd stelt de overheid zich garant voor een miljard aan nieuwe (bancaire) kredieten via diverse regelingen. Een deel van dat miljard wordt gedekt door steun vanuit de EIB (Europese Investerings Bank), niet te verwarren met de ECB van Draghi, die
210 miljoen euro uittrekt voor steun aan Nederlandse MKB bedrijven. Hiernaast lopen er enkele private initiatieven, waardoor er in totaal zo'n 2,5 miljard euro beschikbaar is voor de komende vijf jaar om de financiële positie van het MKB te versterken.
Dat klinkt allemaal mooi en het is een aardig begin, maar in de verste verte geen structurele aanpak van een ernstig probleem: een kwijnend middenbedrijf als banenmotor van Nederland. Misschien nog wel belangrijker dan geld, is het verminderen van allerlei administratieve regels en verplichtingen. In plaats van minder krijgen we méér regeldruk. Het plan van minister Asscher (PvdA) om het vaderschapsverlof uit te breiden is zo'n voorbeeld. Daar zit ondernemend Nederland totaal niet op te wachten. Hadden we dat vroeger ook nodig soms?
Het verhaal is, dat door de eurocrisis de banken geen geld meer hebben om kredieten te verstrekken. Dat is de grootst mogelijke kul die telkens opnieuw wordt gedebiteerd. De waarheid is, dat banken voor spotgoedkope liquiditeten terecht kunnen in Frankfurt. Draghi heeft zelfs recent met zijn TLTRO (Targeted Long Term Refinancing Operations) de faciliteiten verruimd naar 1000 miljard, op voorwaarde dat de banken dat geld in hun eigen economie pompen (lees: uitlenen aan het middenbedrijf in hun eigen land). Deze TLTRO volgt op twee eerdere liquiditeitsinjecties van de ECB, in december 2012 en januari 2013 werd er ook al voor in totaal 1000 miljard aan liquiditeiten vrijgemaakt voor de eurozone banken. Maar wat hebben de banken met dat geld gedaan? Uitgezet in hoogrenderender markten elders. Zo lust ik er nog wel een paar.
Minister Kamp gaat echter volledig mee in de mythe dat de banken geen liquiditeiten hebben om kredieten uit te zetten. Hij zegt tegen DFT:
"Ondernemers zien in de aantrekkende economie steeds meer kansen om te groeien. Helaas hebben ondernemers dikwijls een zwakke financiële positie, is het risico voor banken toegenomen en zijn er onvoldoende alternatieven voor financiering via de bank.
Aantrekkende economie? Waar dan? Bij de voedselbanken bedoelt Kamp zeker?
De Nederlandse export, toch een belangrijke factor in onze open economie, staat onder druk, zeker in vergelijking met de groei van de wereldhandel. De export leverde de afgelopen 20 jaar de helft van de economische groei van ons land. De bruto (weder-) uitvoer gaat vooral naar onze buurlanden Duitsland en België. Maar als wordt gekeken naar landen waar vanuit Nederlandse bedrijven waarde wordt toegevoegd, dan moeten we buiten Europa zijn. In de VS en Azië bijvoorbeeld.
Ook D'66 Kamerlid Verhoeven trapt in de bancaire kletspraatjes. Weliswaar stelt het Kamerlid terecht dat innovatie en onderzoek essentieel zijn voor toekomstige economische groei, maar gebrek aan geld is niet de reden dat banken geen krediet willen verlenen aan dat soort investeringen. Het risico is hen gewoon te groot. Maar bedenk dan, dat het verkopen van de eigen complexe derivaten producten -ook ruimhartig gesleten aan MKB ondernemers, die van toeten noch blazen wisten- klaarblijkelijk niet riskant werden gevonden. Met de belastingbetaler als uiteindelijke backstop was dat ook wel lekker makkelijk. De echte reden waarom banken geen krediet aan het MKB, en dan met name de middenstander, willen verlenen is, dat het hen veel te veel tijd kost om de aanvragen te beoordelen op een efficiënte manier en hen dus marge kost.
Nu moet de oplossing komen van een nieuw Venture Fonds DVI (Dutch Venture Initiative) dat nog geen enkel track record heeft en zich moet gaan bewegen op de moeilijke markt voor later stage start ups. In gewoon Nederlands: bedrijven die een veelbelovend product hebben ontwikkeld, dat naar de markt moet worden gebracht. Als oud durfkapitaal specialist kan ik uit eigen ervaring spreken, dat dit verreweg de moeilijkste tak is van durfkapitaal analyse. Daar zijn zeer ervaren mensen voor nodig.
Om kort te gaan: wil de Nederlandse overheid serieus werk maken van de financiering en begeleiding van het midden- en kleinbedrijf in Nederland, dan zal er weer een vergelijkbare instelling moeten worden opgericht als de oude NIB (Nationale Investerings Bank), die dan wel over wat meer kwartjes zal moeten beschikken dan de armzalige 155 miljoen, die nu is uitgetrokken voor een periode van vijf jaar. Het kabinetsbeleid is window dressing: veel woorden, weinig wol. Zo moet het dus niet.
Hier vindt u een overzicht van mijn columns en u kunt mij hier volgen op Twitter.