De minister schrijft dat Nederland als klein land over de grenzen moet durven kijken. "We moeten ons niet bang laten maken over verhalen dat internationalisering iets negatiefs is dat over ons wordt uitgestort." In een toelichting zegt ze tegen de NOS dat de Nederlandse kenniseconomie internationale studenten hard nodig heeft.
Ze noemt daarbij bedrijven als chipmachinefabrikant ASML, die "zitten te springen om hooggekwalificeerde werknemers". Met het oog op de vergrijzing heeft Van Engelshoven de hoop dat internationale studenten in de toekomst gaten kunnen vullen op de arbeidsmarkt.
De landelijke studentenbond heeft al vaker aan de bel getrokken, aangezien er te vaak in het
Engels college wordt gegeven. Het niveau van dat Engels laat dan ook nog eens te wensen over en dat schaadt de kwaliteit van het
onderwijs. Zeker als de studenten uiteindelijk gaan werken en communiceren in het Nederlands. Om deze redenen wil de minister dan ook wel ervoor zorgen dat wettelijk gezien er iets gedaan kan worden om eventueel disbalans tegen te gaan.
De vraag is natuurlijk of die
internationalisering wel echt goed is. Niet alleen voor de Nederlandse studenten, maar ook de internationale studenten. De universiteiten willen hoogwaardig les geven en kwaliteit aanbieden, maar in het Engels les geven is juist kwalijk en negatief. Men leert in een taal die vaak niet hun moedertaal is. Dan is het zeer moeilijk om complexe concepten goed over te brengen en discussies blijven daardoor vaak oppervlakkig, want het blijft altijd zeer moeilijk om in een tweede taal iets fundamenteel goed over te brengen.