Het tarief van 6 procent zou alleen nog moeten gelden voor primaire levensmiddelen.
Voor alle andere producten zou het tarief van 21 procent moeten gelden.
Dat bevestigen bronnen die bij de fiscale onderhandelingen van de coalitie betrokken zijn. Het voorstel voor de verhoging van het lage btw-tarief zal volgens het kabinet 4 tot 5 miljard euro moeten opleveren die kan worden ingezet op de gewenste verlaging van lasten op arbeid. Met andere woorden, het is blijkbaar de bedoeling van het kabinet om de belasting op arbeid te verlagen en die op het daadwerkelijk kopen van producten te verhogen.
Hoewel de oppositiepartijen die met het kabinet onderhandelen willen dat dit soort informatie publiekelijk bekend wordt gemaakt - en dat het debat dus in de volle openbaarheid wordt gevoerd - wil de ministersploeg dat niet. Dit waarschijnlijk om ervoor te zorgen dat er tijdens de onderhandelingen geen maatschappelijke onrust ontstaat:
Het kabinet beseft dat de voorgestelde btw-verhoging voor veel burgers en bedrijven een pijnlijke en kostbare maatregel is – het verzet van lobbygroepen van bijvoorbeeld kappers, schoenmakers en de bouw zal groot zijn.
Volgens de NRC willen veel andere partijen ook af van het lage btw-tarief. Het huidige systeem is in hun ogen, aldus de krant, te onoverzichtelijk en onhelder. Een veel gegeven voorbeeld van die onoverzichtelijkheid is dat caviavoer een tarief kent van 21%, maar konijnenvoer van 6%. De reden is dat konijnen zelf voedingsmiddelen zijn, wat niet voor cavia's geldt.