Juridisch oordeel over Israëlische nederzettingen

Geen categorie31 jul 2012, 14:00
Na bijna zes maanden van onderzoek hebben drie Israëlische juridische deskundigen in een door de regering aangewezen adviesorgaan enkele duidelijke conclusies getrokken over de Israëlische nederzettingen op de Westbank. Deze drie zijn Edmund Levy - voormalig rechter van de Israëlische Hoge Raad, Alan Baker - voormalig juridisch expert van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Tehiya Shapira - voormalig vicepresident van de rechtbank van Tel Aviv.
Hun belangrijkste conclusie is dat het 45-jaar oude nederzettingenproject, dat het Joodse volk terug bracht in gebied met een joodse geschiedenis die duizenden jaren teruggaat, op geen enkele wijze kan worden opgevat als in strijd met internationaal recht.
Het argument van de drie deskundigen - ondersteund door hun grondige kennis van het internationaal recht - is gebaseerd op vier eenvoudige feiten:
1. Het Britse Mandaat, dat van kracht werd in september 1922 na ratificatie door de Volkerenbond (de voorloper van de Verenigde Naties), riep op tot de oprichting van "een nationaal tehuis voor het Joodse volk", op het grondgebied ten westen van de rivier de Jordaan, dus met inbegrip van de gehele Westbank.
2. Het verdelingsplan voor Palestina van de Verenigde Naties in 1947 heeft het Britse mandaat nooit vervangen, zoals de bedoeling was. Het werd aanvaard door de joodse gemeenschap in Brits Palestina, vertegenwoordigd door de Jewish Agency, maar het werd verworpen door zowel het Palestijnse Arabische Hogere Comité als door de landen van de Arabische Liga.
3. In de nasleep van de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog in 1948, hebben eerst lokale Palestijnse milities en later de gecombineerde legers van Jordanië, Egypte, Syrië, Irak en Libanon vergeefs geprobeerd de net ontstane Joodse staat te vernietigen. Jordanië annexeerde de Westelijke Jordaanoever en delen van Jeruzalem, deze bezetting door Jordanië werd echter nooit erkend door de internationale gemeenschap.
4. Na de Zesdaagse Oorlog, toen wederom de gecombineerde legers van Egypte, Syrië en Jordanië, met hulp van tal van andere dictatoriale landen en organisaties - waaronder de PLO - geprobeerd en gefaald hebben om Israël van de kaart vegen, veroverde Israël de Westbank en Gaza, samen met het Egyptische Sinaï-schiereiland en de Syrische Golan Hoogvlakte.
In 1988 heeft Jordanië haar claim op de Westelijke Jordaanoever overgedragen aan de Palestijnse terreurorganisatie PLO. Maar deze zogenaamde claim was minder sterk dan die van Israël, en wel om twee redenen: ten eerste dat het Britse Mandaat nooit rechten op het land ten westen van de Jordaan heeft toegekend aan Jordanië.
Bovendien veroverde Jordanië de Westbank in 1948 door een agressieve oorlog tegen de net ontstane Joodse staat. En het nieuw ontstane Jordanië - in essentie een Britse creatie - had absoluut geen historische banden met de Westbank. Terwijl voor Joden het de bakermat is van de Joodse beschaving en de Joodse natie sinds Bijbelse tijden.
In plaats van "bezet", kan de status van de Westbank - als men royaal wil doen met betrekking tot de Palestijnse eisen - het beste omschreven worden als: volkomen uniek.
Volkomen uniek, omdat het in het internationale recht nooit ondubbelzinnig door de internationale gemeenschap aan een specifiek volk is toegewezen.
Zelfs VN-resolutie 242 uit 1967, waarin de "land-voor-vrede"-formule werd geïntroduceerd, roept Israël terug te trekken uit "gebieden", in ruil voor vrede met zijn buren, maar niet uit alle gebieden.
Het was de internationale gemeenschap onmiddellijk na de Zesdaagse Oorlog dan ook duidelijk dat Israël een nog onbepaald deel van de Westbank en Gaza zou behouden. (Israël heeft in 2005 wel de gehele Gazastrook afgestaan aan de Palestijnen.)
Helaas zijn bovengenoemde feiten niet aan iedereen bekend. Nog geen drie maanden geleden bijvoorbeeld verklaarde VN secretaris-generaal Ban Ki-moon dat alle nederzettingen "illegaal" waren, als reactie op pogingen van Israël om buitenposten te legaliseren. De positie van Ban is het gevolg van de algemene perceptie van het grootste deel van de internationale gemeenschap en sommige delen van de Israëlische linkervleugel.
Het is te verwachten dat Levy, Baker en Shapira niet alle tegenstanders van Israël kunnen overtuigen dat de nederzettingen legaal zijn en dat de mannen, vrouwen en kinderen die daar wonen gezagsgetrouwe Israëlische burgers zijn, volgens welk criterium dan ook.
Maar eindelijk is de simpele waarheid nu gezegd – juridisch onderbouwd. En dat moet als zodanig officieel bekrachtigd worden door de regering.
Toevoeging Likoed Nederland: Ondanks bovenstaande claim waren Israëlische regeringen telkenmale bereid – in 2000, 2001 en 2008 - om 100% van Gaza en circa 95% van de Westbank aan een Palestijnse staat af te staan, in ruil voor een definitief vredesverdrag. Dit is alle drie de keren door de Palestijnen geweigerd.
Vertaling/bewerking van dit redactioneel commentaar in de Jerusalem Post door Likoed Nederland.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten