Anders is het allemaal 'te vroeg', zo liet minister Ollongren via de landsadvocaat weten.
Ooit vonden D66'ers referenda geweldig. Sterker nog: zij waren het die het ooit als eerste voorstelden, en het ook uiteindelijk erdoorheen wisten te krijgen. Toen, toen Democraten66 haar naam nog eer aandeed. Ohja, en voordat bleek dat Nederland referenda ook kon gebruiken om tegen de wil van die partij in te gaan.
En dat moet je natuurlijk niet hebben. Vandaar dat Pechtold en zijn liberale makkers al na één referendum zijn gedraaid en die raad van het volk allemaal niet meer zo nodig vinden. Het referendum mag weer uit de democratische gereedschapskist gehaald worden, en snel een beetje. Dat kan, maar de referendumwet schrijft in dat geval voor dat - net als bij andere wetten - daar een referendum over gehouden mag worden. En dát wil dit kabinet natuurlijk niet. Er komt dus geen volksraadpleging, wat de wet ook zegt.
Om naleving van die wet af te dwingen, spande de actiegroep Meer Democratie gisteren een rechtszaak aan tegen de staat. Dat mag natuurlijk, maar niet als het aan D66-minister Kajsa Ollongren ligt. Volgens haar is het namelijk niet het juiste moment voor zo'n gang naar de rechter:
Namens de overheid noemde landsadvocaat Bitter vanmiddag de rechtszaak ‘hoe dan ook te vroeg’. De Tweede en Eerste Kamer moeten immers nog debatteren over de wet. ,,Het debat moet door de wetgevende macht gevoerd worden, niet hier bij de rechter.’’
Oftewel: laat de Kamers die afschaffingswet eerst aannemen - wat ze waarschijnlijk zonder al te veel gemor zullen doen aangezien Rutte III gewoon een meerderheid heeft - en dán gaan we even kijken of dat allemaal wel mocht. Mosterd na de maaltijd, waarbij de conclusie waarschijnlijk zou luiden: "Het is niet netjes gegaan, maar nu het toch al afgerond is laten we het maar zo."
Ja, dat hebben ze allemaal toch weer slim bekeken daar in Den Haag.