In de Nederlandse kranten woedt de afgelopen dagen en weken een wat kolderieke discussie rondom het boekje van Rob Riemen. Riemen stelt in zijn bijdrage dat Wilders politiek-theoretisch gezien thuishoort in het fascistoïde kamp. Één reactie op deze these werd afgelopen dagen geleverd door Meindert Fennema, die als politicoloog eerder een boek heeft geschreven over Geert Wilders. Hij verwerpt de these van Riemen maar doet dit op m.i. oneigenlijke gronden.
Om te beginnen weigert hij op ook maar een enkel argument van Riemen in te gaan. Hij geeft hier een zonderlinge reden voor die ik, voordat de lezer mij weigert te geloven, in zijn geheel weer zal geven:
"Met verbijstering las ik de kritiek van Han Warmelink op Frits Bolkestein, waarin hij beweert dat Wilders wel degelijk een hedendaagse fascist is. Niet zozeer om zijn inhoud, want die heb ik vaker gelezen, bijvoorbeeld bij Rob Riemen. Maar Riemen is een katholieke theoloog en Warmelink is docent staatsrecht in Groningen. En van een staatsrechtgeleerde mag je toch een minimale kennis van de politieke geschiedenis verwachten en enig respect voor de feiten."
Van een theoloog kan men dus, zoals Fennema impliceert, noch kennis van de politieke geschiedenis, noch respect voor feiten verwachten. Fennema negeert Riemen omdat hij theoloog is. De toevoeging dat Riemen ook nog eens een katholiek theoloog is zal wel bedoeld zijn om het antipapisme van zijn lezers te kietelen. Nu heb ik het goede geluk meerdere theologen te kennen. Vrijwel zonder uitzondering zijn dit mensen met brede intellectuele interesses en een passie voor sociale rechtvaardigheid. Waar het gaat om politiek inzicht hoor ik vaker verstandige dingen van theologen - zeker diegenen die gevormd zijn door de katholieke sociale leer - dan van politicologen en juristen. Maar goed, door Riemen af te serveren als een theologantje van wie qualitate qua geen intellectuele integriteit mag worden verwacht bevrijdt Fennema zich van de pijnlijke noodzaak om Riemen's argumenten op steekhoudende wijze te weerleggen. Maar dat terzijde. Wat zegt Fennema over de argumenten van Warmelink? Eigenlijk ook niets, behalve snerende opmerkingen als:
Zou Warmeling [sic] echt niet weten dat de Duitse fascisten zich nationaal-socialisten noemden, dat Mussolini uit de socialistische beweging voortkwam, dat de grondlegger van het Spaanse fascisme, Ramiro de Maeztu, onder Britse intellectuelen gold als een gezaghebbend gildensocialist? Ik vrees van niet, want het vak politieke filosofie is in de meeste juridische opleidingen afgeschaft.
De bovenstaande passage is - en kan geen - weerlegging van Warmelink zijn, maar is een voorbeeld van het retorische principe dat de aanval geldt als de beste verdediging. Dat de PVV geen rechtsstatelijke beweging is - al was het alleen maar omdat zij openlijke discriminatoire beginselen heeft is voor eenieder duidelijk te zien, althans voor hen die het willen zien. (Of dit de PVV "fascistoïde" maakt vind ik niet de meest interessante vraag, er zijn parallellen, er zijn verschillen)
Echter, in plaats van zich te verdedigen is het makkelijker voor hen die aangevallen worden zélf de aanval te openen: niet de PVV is antidemocratisch of fascistoïde, neen: het fascisme wordt revisionistisch omgedraaid en beschouwd als een "linkse" aangelegenheid. Fennema haalt (net als Bolkestein) hetzelfde trucje uit. Niet Wilders is een fascist, neen, het fascisme is een typisch links, intellectualistisch, en socialistisch fenomeen. De 'argumenten' die hij gebruikt om zijn 'stelling' kracht bij te zetten falen echter volledig en - ironisch genoeg - tonen aan dat het juist Fennema bij wie we vraagtekens kunnen zetten als het gaat om "kennis van de politieke geschiedenis (...) en enig respect voor de feiten"
Laten we de argumenten van Fennema eens onder de loep leggen:
Argument nummer één: "Zou Warmeling [sic] echt niet weten dat de Duitse fascisten zich nationaal-socialisten noemden?"
We hebben tot afgelopen dinsdag een kamerlid mogen meemaken dat zichzelf een "voormalig schooldirecteur" noemde. Het enkele feit dat iemand zichzelf als 'x' omschrijft wil nog niet zeggen dat hij de wezenskenmerken van 'x' heeft. Zo men wil is het sterkste argument voor het "socialisme" van het Nationaal-Socialisme nog het beruchte 'artikel 17' van het partijprogramma van de NSDAP:
17. Wir fordern eine unseren nationalen Bedürfnissen angepaßte Bodenreform, Schaffung eines Gesetzes zur unentgeltlichen Enteignung von Boden für gemeinnützige Zwecke. Abschaffung des Bodenzinses und Verhinderung jeder Bodenspekulation.
Dit artikel leverde echter zoveel voor de Nazi's nare associaties met 'links' op dat Hitler zich genoodzaakt zag in 1928 dit artikel een dwingende interpretatie mee te geven:
Gegenüber den verlogenen Auslegungen des Punktes 17 des Programms der N.S.D.A.P. von seiten unserer Gegner ist folgende Feststellung notwendig: Da die N.S.D.A.P. auf dem Boden des Privateigentums steht, ergibt sich von selbst, daß der Passus "Unentgeltliche Enteignung" nur auf die Schaffung gesetzlicher Möglichkeiten Bezug hat, Boden, der auf unrechtmäßige Weise erworben wurde oder nicht nach den Gesichtspunkten des Volkswohls verwaltet wird, wenn nötig, zu enteignen. Dies richtet sich demgemäß in erster Linie gegen die jüdischen Grundspekulationsgesellschaften.
München, den 13. April 1928.gez. Adolf Hitler
Dat de NSDAP in wezen een socialistische partij was lijkt mij ten zeertse betwijfelbaar. Geroep over onteigening en Volkswohl diende hooguit een propagandistisch en praktisch doel. Men kwam sociaal over én bracht juridische maatregelen in stelling waarmee de Joden buiten de rechtsorde konden worden geplaatst terwijl de vermogens van de Junkerklasse en de burgerij buiten schot zouden blijven. Met socialisme in enige reeële zin heeft dit niks te maken.
Argument nummer twee: "dat Mussolini uit de socialistische beweging voortkwam"
De PVV wordt geleid door iemand die uit de liberale beweging voortkwam. Maakt dat de PVV tot een liberale partij? Quod non! Het Italiaanse Fascisme kan onmogelijk worden gezien als een soort organische uitgroei van de Italiaanse sociaaldemocratie van de jaren `10 en '20. Het zou me verrassen dat Fennema dat niet weet.
Argument nummer drie: "dat de grondlegger van het Spaanse fascisme, Ramiro de Maeztu, onder Britse intellectuelen gold als een gezaghebbend gildensocialist"
Ik moet Fennema voor één ding dankbaar zijn: hoewel ik vanuit mijn studie goed bekend ben met de voordenkers van de Duitse Konservative Revolution en zodanig enig zicht heb op de onderliggende politieke theorieën van onderscheiden extreem- en radicaalrechtse bewegingen uit het Duitsland van de jaren twintig was ik tot vandaag niet bekend met het denken van de Spaanse (of wellicht: Baskische) politieke denker Ramiro de Maeztu. Hij is zonder meer een fascinerend schrijver en ik heb inmiddels een pdf bestand van zijn fascinerende Authority, Liberty and Function (pdf!) gevonden waar ik de laatste paar uren uit heb lopen snoepen. Maar was de Maeztu wel een fascist?
Ramiro de Maeztu y Whitney is geboren in 1875 en werd vermoord door de Spaanse Republikeinen in 1936. Hij deed het gros van zijn creatieve politiek-theoretische werk naar schijnt rond de Eerste Wereldoorlog. Het is niet te ontkennen dat Maeztu aan de uiterste rechterflank van het Spaanse politieke bedrijf stond, maar met Fascisme hadden zijn ideeën niet veel van doen. De Encyclopedia Britannica omschrijft zijn ideeën als volgt:
He wrote, in English, Authority, Liberty, and Function in Light of the War, in which he called for a reliance on authority, tradition, and the institutions of the Roman Catholic church. It was published in Spanish as La crisis del humanismo (1919). On returning to Spain, Maeztu broke with his radical friends and became the most important intellectual apologist for the dictatorship of Miguel Primo de Rivera. He founded the conservative Acción Española movement and served as ambassador to Argentina in 1928. About this time he published a collection of penetrating literary essays, Don Quijote, Don Juan y La Celestina (1926). He was a vehement opponent of the Spanish Republic, and in his last work, La defensa de la hispanidad (1934; In Defense of Spanishness), he called for Spain to recover its 16th-century sense of Roman Catholic mission, which he considered beneficial to the conquered peoples of the old empire
Maeztu was zeker geen democraat, maar is sowieso al té religieus gekleurd, té conservatief en té monarchistisch om een goed fascist te zijn. Zijn denken had meer van doen met het rechts-autoritaire corporatisme en zijn "gildensocialisme" nauwer verwant aan de distributivistische kapitalismekritiek van Chesterton en Belloc dan dat hij reeël een voordenker was - laat staan grondlegger - van het Spaanse fascisme. In het kort: hij had meer met Miguel, dan met José Antonio Primo de Rivera.
Dat Maeztu populair was onder de - zeer heterodoxe - Britse gildensocialisten is ook niet geheel bevreemdend - het Gildensocialisme had vanaf het begin onder de invloed van Morris en de Arts & Crafts beweging een sterk mediëvistische, zelfs feodale oriëntatie. Het enkele feit van kruisbestuiving onder heterodoxe intellectuelen van links en rechts maakt "het fascisme" nog geen product van "het socialisme", zeker niet als Maeztu geen fascist blijkt: In ieder geval één academicus met verstand van de concrete politiektheoretische kwesties in het Spaanse Nationalistische kamp en de latere Franquistische staat acht de aantijging dat Maeztu grondlegger van welk fascisme dan ook als niet serieus te nemen. Herbert Southworth schrijft er het volgende over:
"In his chapter concerning Ramiro de Maeztu in Españoles de mi tiempo, written in 1947 when Madariaga had already lived through the First World War, the Russian Revolution, the Spanish Civil War, the Second World War, and the Decolonization, he offered this simplistic and provincial definition of fascism: "I believe, in fact, that Maeztu as one of the creators and perhaps the founder of Fascist ideology." And again, "I believe there can be no doubt as to Maeztu's importance as the definer and propagator of fascist ideology". Madariaga was referring to a little-known book by Maeztu, first published in English as Authority, Liberty and Function in the Light of the War (1916) and then in Spanish as La crisis del humanismo. Maeztu's more widely read book of the immediately pre-civil war ascendant Fascist years, Defensa de la Hispanidad, while reactionary and ultra-clerical did not fit the Fascist pattern. Maeztu's "crusade" was not so much European as Spanish-American, the Roman Catholic revenge for 1789." (Southworth, Conspiracy and the Spanish Civil War, p. 81)
Dat Maeztu gezien moest worden als "protofascist" lijkt dus uit de koker te komen van de Spaanse exilliberaal Don Salvador de Madariaga , de stelling lijkt me echter niet zonder meer houdbaar.
Waarom Fennema ons met Maeztu - uiteindelijk een zéér obscure denker die niet gauw in welke cursus politieke filosofie dan ook gaat opduiken - om de oren wenst te slaan is mij niet duidelijk. Wat wel duidelijk is dat de argumenten van Fennema spaak lopen en de wat smakeloze en neerbuigende opmerkingen jegens Warmelink mij niet alleen misplaatst en ongepast lijken, maar ook lijken te steunen op bijzonder zwakke argumenten, voor zover wij over argumenten mogen spreken.
Het kan zijn dat Fennema is gaan lijden aan de bekende biografenziekte: hij is een dergelijke bewondering gaan ontwikkelen voor zijn onderwerp dat hij niet meer met kritische distantie naar dit onderwerp kijken kan. Ik hoop dat Fennema binnenkort een ander onderwerp vindt om over te schrijven - als hij op dit pad verder gaat dreigt hij elke intellectuele geloofwaardigheid te verliezen. Hij lijkt de ongemanierdheid van zijn onderwerp in ieder geval al overgenomen te hebben.