Econoom Frits Bosch ziet bijzonder weinig positieve eigenschappen van het nieuwe pensioenstelsel dat momenteel in voorbereiding is bij minister Koolmees: "Als het Pensioenakkoord doorgaat, verdwijnen we uit de top 100, richting Rwanda," legt hij uit. Samen met pensioendeskundige Onno de Lange verkent hij alternatieve voor het in zijn ogen "absurde" nieuwe stelsel.
Het ABP gaat wellicht in 2021 de pensioenen korten. Er zullen dan vele fondsen met een dekkingsgraad beneden de 90% zijn die het voorbeeld van ABP zullen volgen, tenzij minister Koolmees alsnog ingrijpt en zijn Pensioenakkoord aanpast.
Want sinds minister Koolmees zijn Pensioenakkoord gepresenteerd heeft, heb ik op deze site in verschillende artikelen uitgebreid beargumenteerd waarom het een zéér slecht plan is. Ik ga dat niet herhalen, maar beperk me tot de essentialia. Het plan komt er op neer dat deelnemers vrijwel geheel beleggingsrisico’s voor de kiezen krijgen. Die risico’s zijn bepaald niet gering in deze coronatijd zoals we allemaal weten. Recessie met extreem hoge werkloosheid en faillissement lijkt moeilijk te vermijden. Het lijkt niet onlogisch te denken dat kapitaalmarkten, de effectenbeurzen, daar een tik van meekrijgen. En dat bij een algemene dekkingsgraad van 95% terwijl het volgens DNB minimaal 120% dient te zijn.
Wat is mijn conclusie? Als er ooit een moment is geweest om deelnemers van pensioenfondsen niet het volle risico te laten lopen – bij een totaal pensioenvermogen van €1.500 miljard - dan is het nu. Kan het nóg absurder? Ja, Koolmees heeft bedacht de intergenerationele solidariteit door te knippen. Dat vertaalt hij naar ‘ieder kruipt in een beleggingscategorie vanwege zijn of haar leeftijd en daar blijkt hij in zitten, wat er ook gebeurt op de beleggingsmarkten. Als u ouder bent blijft u in obligaties, ook al gaat de rente omhoog ten koste van uw pensioenvermogen”. U kunt dan op een houtje gaan bijten. Eet smakelijk!
“Heer Koolmees, voor wat hoort wat, u geeft dan toch wel eigendom over het opgebouwde pensioenvermogen en zeggenschap?” Nee, u moet ja en amen zeggen en vooral niet verder klagen. Naar mijn mening heeft Koolmees de functie van een pensioenfonds vakkundig uitgehold. Ons huidige stelsel geldt nog als één van de beste ter wereld. Als het Pensioenakkoord doorgaat, verdwijnen we uit de top 100, richting Rwanda. Ik heb me dus gekeerd tegen het Pensioenakkoord, maar Koolmees luistert niet en is zo eigenwijs als de pieten.
Ben ik de enige die dit akkoord niet ziet zitten? Nee, er is helemaal niemand die zegt: “bravo Wouter, geweldig!” Integendeel, diverse professionals proberen nog te redden wat te redden valt, met gemorrel aan de randen. Leuk geprobeerd, heren, maar tevergeefs, je kunt een systeem wat in de basis bagger is niet verbeteren door gemorrel. Je kunt een kat niet laten blaffen als een hond. Koolmees’ systeem moet van tafel omdat het verrot slecht is.
Wat was mijn voorstel? Of je laat het huidige systeem in takt en verhoogt de rekenrente en zet die vast. Of je gaat voor een rigoureus flexibel systeem, mét individuele zeggenschap.
Maar je kunt praten als brugman; er wordt niet geluisterd. Alhoewel... ik heb een gesprek met Onno de Lange, secretaris van het Instituut voor Pensioeneducatie (IVP).
Frits Bosch (FB): vindt u dat het huidige pensioenstelsel niet meer functioneert?
Onno de Lange (OL): “Het is niet onbegrijpelijk dat men niet tevreden is met het huidige stelsel. Want vele Nederlanders realiseren een pensioen dat slechts 35% van het laatste salaris.“
FB: wat is uw voorstel?
OL: “IVP stelt een pensioenplatform voor dat een oplossing voor dit probleem biedt. Hoewel veel Nederlanders beseffen dat een pensioen van 70% van het laatstgenoten salaris er niet meer in zit, begrijpen maar weinig dat dit in werkelijkheid veel lager is. Het nieuwe stelsel verandert hier niets aan.
Wij pleiten voor een oplossing die het voor de Nederlandse particulier makkelijker maakt om zijn of haar pensioenpositie te verbeteren en waarin pensioenfondsen, verzekeraars en vermogensbeheerders samenwerken. Wij hebben een mandaat om een alternatieve oplossing te formuleren die geschikt is in zowel het oude als het nieuwe stelsel en met draagvlak bij pensioenfondsen, verzekeraars en vermogensbeheerders.”
FB: Waar pleit u voor?
OL: “We pleiten voor een overkoepelend pensioenplatform waarin verplichte actieve en gewezen deelnemers en gepensioneerden door hun pensioenfonds worden geïnformeerd over de mogelijkheden om hun pensioen flexibel aan te vullen vanuit het netto-inkomen. Het is een digitale etalage met pensioenproducten van verzekeraars, banken, vermogensbeheerders en recente aanbieders zoals de premiepensioeninstelling of het pan-Europese pensioenproduct (PEPP).”
FB: Hoe kunnen deelnemers hiermee omgaan?
OL: “Iedere deelnemer ontvangt van het pensioenfonds een inlogcode om de persoonlijke pensioenpositie vast te stellen. Op basis van gecombineerde data van het pensioenregister, de belastingdienst, het UWV en spaar- en beleggingsrekeningen kan de deelnemer zien hoe hij of zij ervoor staat. Door persoonlijke aanpassingen te maken op het gebied van risicobereidheid, levensstijl, gezinssituatie en andere factoren, kan de deelnemer zien of er moet worden bijverzekerd, –gespaard of –belegd op de korte of langere termijn.’ Het nieuwe platform maakt het vervolgens mogelijk om te kiezen tussen verschillende pensioenproducten die passen bij de persoonlijke situatie van de deelnemer. Hieruit kan de deelnemer zelf kiezen, maar hij of zij kan ook een financieel planner of andere dienstverlener in de keten van de pensioenvoorziening inschakelen. ‘Om het voor pensioenfondsen mogelijk te maken om producten of diensten van andere aanbieders te distribueren via dit platform, is een wijziging nodig van de wettelijke taakafbakening die geldt tussen pensioenfondsen en verzekeraars.
FB: Hebt u dit getoetst op haalbaarheid?
OL: “Ja, we hebben getoetst en er is draagvlak. Dit is belangrijk en een substantiële wijziging van het huidige pensioenstelsel. De wijziging ligt ter bestudering bij het ministerie van SZW. Het beheer en overzicht van het platform moet in handen komen van een op te richten onafhankelijke entiteit. In het bestuur zitten aanbieders van pensioenvoorzieningen: verzekeraars, vermogensbeheerders, pensioenfondsen plus deelnemers/consumenten. Door als voorwaarde te stellen dat alleen onder extern toezicht staande instellingen zich mogen aansluiten bij dit platform, zowel aan de productzijde als aan de vraagzijde wordt “toezicht op toezicht” voorkomen.’ De entiteit moet er op toezien dat particulieren goed worden bediend en dat de aanbieders voldoen aan vastgestelde kwaliteitscriteria voor service, producten, opleiding en communicatie.”
FB: Wat zijn voor deelnemers de voordelen van een dergelijk platform?
OL: “Die zijn duidelijk! Voor de overheid brengt de versobering van het tweede pijler-pensioen een mogelijke stijging van de uitgaven aan zorg en bijstand met zich mee, omdat mensen dit zelf niet meer kunnen opbrengen door onvoldoende pensioeninkomen. Zij zijn daarom gebaat bij het vergroten van het pensioenbewustzijn en het toegankelijker maken van derde pijler-oplossingen.’ Voor verzekeraars, banken en vermogensbeheerders ontstaat een nieuwe markt, die anders moeilijk te bereiken is.”
OL: “Om de markt van Nederlandse werkgevers, werkenden en gepensioneerden te bereiken en te motiveren om actie te ondernemen voor het verbeteren van hun pensioenpositie, zijn inspanningen nodig. Via distributie door pensioenfondsen blijven de kosten voor de deelnemers het laagst.”
FB: Wat zit erin voor het verplichte pensioenfonds?
OL: “Als je een pensioenfonds vraagt naar hun hoofddoelstelling dan is het antwoord “een goed pensioen bieden”. Maar in de huidige realiteit kunnen pensioenfondsen hun deelnemers niet helpen bij het oplossen van individuele pensioenproblemen en hierdoor dreigt het draagvlak voor een verplicht pensioenfonds af te nemen. Want wie wil er nu verplicht ergens een bij voorbaat ontoereikend pensioen opbouwen?”
Frits Bosch, auteur van “Risico als obsessie”, “Dat is het risico”, “Wereld op een keerpunt” “Onbehagen bij de elite”, “Schaft ook Nederland zich af?” en “Feminisme op de werkvloer”.