In een eerder artikel over de peilingen van Maurice de Hond had ik het over het enthousiasme voor de voorstellen van de staatscommissie Remkes en het cynisme over de bereidwilligheid van de regering om de voorstellen ook daadwerkelijk in te voeren. Een ander belangrijk aspect van de resultaten van het onderzoek van De Hond, is het verschil tussen hoog- en laagopgeleid Nederland. De schisma lijkt grondiger en fundamenteler te zijn dan gedacht. Uitgaande van de representativiteit van het onderzoek.
Als je kijkt naar de resultaten, zie je dat laagopgeleide mensen vooral voorstander zijn van meer democratie, meer invloed en directere vormen van democratie. Waar er een overgrote meerderheid is voor de voorstellen is er een overgrote minderheid aan de andere kant van het spectrum, de laagopgeleiden. Het enige waar de hoogopgeleiden het mee eens zijn is het afsplitsen van partijen moeilijker maken, early voting toestaan en een kiesdrempel invoeren van 5%. Dat zou resulteren in democratische vernauwing, in plaats van democratische vernieuwing en verbreding.
Uiteindelijk komt het ook neer op een ander groot deel van de bevolking, de middelopgeleiden. Die staan toch meer aan de kant van de laagopgeleiden, waardoor er uiteindelijk een meerderheid is voor de meeste voorstellen. Dit maakt de kloof tussen de verschillende delen van de bevolking alleen maar groter, waardoor de hoogopgeleiden een onaantrekkelijke vorm van capsones lijken te hebben ontwikkeld. Denigrerende houding met een wijzend vingertje, dat is wat ik mij voorstel als ik deze resultaten bekijk.