Een Nederlandse rechtbank deelde vorige week
een gevoelige tik uit aan het Franse staatsbedrijf France Telecom door de tegoeden te bevriezen van een door dit bedrijf gecontroleerde holding genaamd TPSA Finance. Het vormt allemaal onderdeel van een internationaal zakelijk pokerspel met hoge inzet, waarin de uitspraak van een Oostenrijks hof in het voordeel van een Deens bedrijf terzijde wordt geschoven door een Frans staatsbedrijf op basis van Poolse beginselen van behoorlijk bestuur. Wat zegt u, verwarrend? Ach, valt wel mee. Achter alle acronymen en cross-border investeringsvehikels gaat namelijk gewoon een ouderwets verhaal van Franse dwarsliggerij schuil. Het is allemaal gebaseerd op de oude wijsheid dat er een stel regels is voor de Franse en een ander voor de rest van de mensheid. Van rechterlijke uitspraken trekt men zich in Frankrijk dan ook alleen wat aan als men er wat aan heeft. Zo niet, dan verdwijnt de uitspraak gewoon op de grote stapel internationale veroordelingen en dwangbevelen die men de afgelopen decennia buitengewoon succesvol genegeerd heeft. En als dat de andere partij niet bevalt, nou dan kunnen ze toch gewoon naar de rechter stappen?
Een vlugge blik op
de details van deze zaak volstaat om te zien dat de Fransen ook in dit geval weer goed fout zitten.?
De uitspraak van de Oostenrijkse geschillencommissie in een conflict tussen de Deense netwerkgigant GN Store Nord en het Poolse Telecombedrijf TPSA vormde het sluitstuk van een bijna tien jaar slepend conflict. De Weense rechtbank oordeelde in deze zaak dat TPSA een bedrag van 400 miljoen verschuldigd was aan de dochteronderneming van GN Store Nord, de Deens-Poolse Telecom Groep (DPTG). Inzet was de winstverdeling uit exploitatie van een glasvezelkabel die beide bedrijven begin jaren negentig in Polen hadden aangelegd en die de hoofdschakel vormde in het Poolse telecomnetwerk - de zogeheten Noord-Zuid Link.
Het grotendeels in Deense handen zijnde DPTG had met de aanleg van deze Noord-Zuid Link een groot risico genomen. Bij aanvang van de bouw in 1991 was het immers verre van zeker dat het zakelijk klimaat in Polen zich in een voor de vrijhandel gunstige richting zou ontwikkelen. De Deense moederonderneming durfde de stap echter toch aan, mede vanwege een clausule in het contract die voorschreef dat bij een onoplosbaar zakelijk conflict er bindende arbitrage gezocht zou worden onder de voorschriften van de commissie van de Verenigde Naties inzake internationaal handelsrecht (UNCITRAL). De uitspraak van het Weense hof viel uiteindelijk uit in het voordeel van het Deens-Poolse DPTG.
Hoewel TPSA zich contractueel had gebonden aan de uitspraak van het Weense hof, legt zij deze echter toch zonder pardon naast zich neer. Als reden werd aangevoerd dat het toegekende bedrag de werkelijke waarde van de claim van DPTG overschrijdt en dat het besluit mede daardoor strijdig is met Poolse beginselen van behoorlijk bestuur. Een opmerkelijke uitspraak, vooral als men in aanmerking neemt dat TPSA inmiddels niet meer in Poolse handen is. De Poolse overheid verkocht eerder dit jaar namelijk haar laatste belang van 5% in deze voormalige staatsonderneming. De nieuwe hoofdeigenaar is het nog altijd voor ruim 30% in Franse overheidshanden zijnde France Telecom.
De Nederlandse rechtbank heeft zich nu in dit gevecht gemengd door de Franse telecomgigant te dwingen tot een keuze: ofwel er wordt nu geschikt, of het bedrijf zal zelf naar de rechter moeten stappen om de boete aan te vechten. De Fransen kennende zal het dus wel dat laatste worden. Waarom immers betalen als je ook kan rekken? Als dat schade berokkent aan de Poolse reputatie op het gebied van zakelijke investeringen, of het internationaal handelsrecht en de perfide Angelsaksische noties van vrijhandel en fair play ondermijnt, pfwah, c'est la vie, n'est ce pas? Maar zou het niet verfrissend zijn als de Fransen zomaar een keer doen wat ze horen te doen en de boete gewoon betalen? Als je alle andere opties hebt uitgeput, kan je immers net zo goed een keer het goede doen, nietwaar?