Femke Halsema staat in Den Haag bekend als een vriendelijke vrouw heus en werkelijk die slechts voor de camera bits en hard kan overkomen. Maar voor die camera kan ze er ook wat van; haar kenmerkende stijve bovenlip en ongemeende, aangezette lach zorgen voor een dedain dat haar boodschap fel en gemeen doet overkomen. Tot vorige week was dit dedain voorbestemd voor de rechtse coalitiepartijen, waar het, laten we eerlijk zijn, vanuit haar politieke overtuiging ook thuis hoort. Het valt daar ook niet zo op.
Gisteravond vond Femke echter een nieuw doel voor haar in dedain gedoopte politieke pijlen. Aan tafel bij P&W richtte zij deze eens niet op Rutte I of Wilders, maar op haar eigen politieke soortgenoten. Met overtuiging hoonde Femke de weifelende houding van Cohen weg. Roemer kreeg ervan langs omdat hij een conservatief zou zijn. En ook de christen-sociale Rouvoet moest het ontgelden; die zal wel niet zo blij zijn als ik hem progressief-links noem. Haar houding zou misschien niet eens als zodanig opgevallen zijn, ware het niet dat Femke aan tafel was uitgenodigd om uit te leggen dat GroenLinks toch echt graag de samenwerking aangaat op links. Het is toch een wat eigenaardige onderhandelingstactiek: hard schreeuwen dat je beoogde fusiepartner niet spoort, dan schuift hij vast wel weer aan aan tafel.
Moeten we nu rouwig zijn dat Femke samenwerking op links schier onmogelijk lijkt te maken? Misschien wel. Persoonlijk ben ik een groot voorstander van een blokkenstelsel, met een beperkt aantal grote blokken. Liefst twee. Het maakt politiek overzichtelijk en zorgt ervoor dat radicale standpunten minder druk op het parlementaire proces kunnen leggen. Hoewel zo´n stelsel toch al niet heel erg aannemelijk was in de nabije toekomst, is de handreiking van Femke wel zeer dodelijk voor mijn politieke ideaal.
Maar er is ook een duidelijk pluspunt: Historisch gezien zijn de wittebroodsweken van een nieuw kabinet een tijd van prijsschieten voor de oppositie. Vaak wordt zij daarbij geholpen door knullig handelen van de nieuwe coalitie, zoals in recente geschiedenis in de Honderd Dagen van Balkenende IV. Zo niet in de startfase van Rutte I. Want dankzij Femke richt de linkse oppositie haar pijlen niet op Rutte I, maar op zichzelf. En dan mag het best een keer gezegd: Femke, bedankt!