Zeven grote forensisch psychiatrische instellingen, beter bekend als 'tbs-klinieken', stappen naar de rechter en spannen een kort geding aan tegen minister Dekker (Rechtsbescherming). Zij vinden dat ze te weinig geld van de overheid krijgen om hun werk goed te kunnen doen en slaan alarm. De zeven instellingen zijn verantwoordelijk voor zo'n 850 klinische patiënten en 5500 poliklinisch. Die eerste categorie bevat de stereotype 'net als in de film' psychiatrische patiënten en die tweede bevat de typische tbs'ers. Deze zeven instellingen, met in totaal ~6350 patiënten, beslaan zo'n 30 procent van de gehele forensische zorgsector.
Zij trekken in feite aan de bel omdat zij zich ernstige zorgen maken over de veiligheid voor de maatschappij, de medewerkers en de patiënten. Om het simpele feit dat, met het geld dat ze nu lijken te gaan krijgen, zij hun werk niet goed zouden kunnen doen. Belangrijk detail: brancheorganisatie
GGZ Nederland steunt ze hierin.
Je zou dus denken dat zo'n groot deel van de sector, in de vorm van die zeven instellingen, met de steun van de overkoepelende brancheorganisatie, weet
waar ze over lullen. Volgens mij is dat ook zo. Minister Dekker ziet dat echter totaal anders. Die kijkt blijkbaar puur naar wat de
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) constateert. En juist de NZa, het overheidsorgaan dat de tarieven bepaalt, zegt dat er allemaal niks aan de hand is.
Het lijkt er dus sterk op dat de slager zijn eigen vlees keurt en vervolgens verbaasd is dat de klanten zijn stukken vlees massaal beginnen uit te kotsen. En terwijl men de boel onder spuugt kijkt 'slager Dekker' zijn beoordelingen over het gekeurde vlees er nog eens op na, want 'er staan toch allemaal voldoendes bij?' En niet alleen dat, minister Dekker doet namelijk ook alsof het over 'slechts zeven' instellingen gaat, terwijl zij de steun genieten van de brancheorganisatie. Maar die zullen ook wel niet weten waar ze over lullen, want de NZa liegt natuurlijk niet.