Bauke Geersing ergert zich aan een trekje van grote groepen Nederlandse historici. Zij hebben de neiging om de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië analoog te zien aan de Tweede Wereldoorlog, alsof wij Nederlanders net zo vreselijk zouden zijn geweest als de nazi's in de jaren '40-'45. "Weg met die hersenschim van deze onheilsideologen!", zo schrijft Bauke vandaag.
Van 10 maart t/m 13 maart 2020 brengen koning Willem Alexander en koningin Maxima een staatsbezoek aan Indonesië. In de media staan berichten over wat de Koning zou behoren te doen als het gaat over de erkenning van de onafhankelijkheid van Indonesië.
De actiegroep Pondaag en in zijn kielzog een aantal Nederlandse historici bepleiten dat Nederland nu eindelijk de datum van 17 augustus 1945 moet erkennen als het begin van de onafhankelijke soevereine staat de Republiek Indonesië. Pondaag voegt daaraan toe dat dan duidelijk is dat Nederland oorlog heeft gevoerd met een onafhankelijke en soevereine staat Indonesië en zich schuldig heeft gemaakt aan oorlogsmisdrijven. Indonesië kan dan financiële claims leggen en Nederland zal miljarden Euro’s aan Indonesië moeten betalen.
Dit nog los van de schadeclaims van nabestaanden van Indonesische slachtoffers van die ‘koloniale oorlog’. Zoals bekend treedt Pondaag hier samen met de Stichting Ereschulden en de advocaat Liesbeth Zegveld op tegen de Nederlandse Staat.
Hoe zit dat nu met die onafhankelijkheid van een staat in het algemeen en van Indonesië in het bijzonder? Om dat te weten is van belang dat de feiten en de toepasselijke diplomatieke en juridische regels centraal staan.
De benadering van Pondaag en die historici is van ideologische aard en heeft geen boodschap aan deze feiten en regels, zo blijkt. Het staat Pondaag c.s. vrij zo’n politiek standpunt in te nemen maar daarmee is dat nog niet de historische waarheid. Om die waarheid te ontdekken dienen ‘facts, evidende and truth’ centraal te staan.
Op 17 augustus 1945 las Soekarno de volgende tekst voor: ‘Wij, het volk van Indonesië, roepen hierbij de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Zaken betreffende de overdracht van de macht, enzovoort, zullen zo spoedig mogelijk met de nodige zorg worden uitgevoerd.’ Deze tekst werd voorgelezen bij de woning van de Japanse commandant Yamamoto in Jakarta voor een handjevol aanwezigen. Volgens een anekdote maakte de toenmalige vrouw van Soekarno de rood-witte vlag door van de Nederlandse vlag de blauwe baan af te scheuren. Die vlag werd ter plaatse aan een paal gehesen.
Soekarno en Hatta waren tot deze proclamatie gedwongen door radicale, revolutionaire jongeren. Zij ontvoerden beide heren en onder dreiging van geweld deed Soekarno deze proclamatie en las hij de tekst. Op een foto daarvan is te zien dat er verbeteringen in staan. Die jongeren wilden een agressievere tekst. Soekarno en Hatta wilden deze proclamatie dus zelf niet op dat moment.
Aan die proclamatie ligt geen raadpleging van het ‘Indonesische volk’ ten grondslag. Er bestond toen namelijk geen ‘Indonesisch volk’. Nederlands-Indië was destijds een eilanden archipel. De bevolking van de eilanden verschilde aanzienlijk van elkaar met verschillende culturen en eigen lokale en regionale bestuursvormen.
De formulering, ‘zaken betreffende de overdracht van de macht’ roept de vraag op over welke macht van welke instantie naar een andere instantie Soekarno het hier heeft. In elk geval blijkt daaruit dat Soekarno en Hatta ook wel inzagen niet over de macht over het ‘Indonesische volk’ te beschikken. En dan de formulering, ‘zo spoedig mogelijk met de nodige zorg’. Daaruit blijkt dat Soekarno en Hatta inzagen dat er nog een weg te gaan was alvorens er van een daadwerkelijke onafhankelijkheid van Indonesië sprake was.
De geproclameerde republiek was op 17 augustus 1945 dus in hoofdzaak een idee.
Zoemen we nader in op de feiten. De geproclameerde republiek oefende destijds geen gezag uit over de gehele archipel. Verre van. Zij had alleen een positie op delen van Java en Sumatra. Zij beschikte niet over een eigen bestuurlijke organisatie voor de archipel. Zij had geen eigen politie, leger, justitiële organisatie voor de archipel. Zij was niet in staat de eigen binnen en buitengrenzen te controleren. Zij controleerde evenmin de eigen havens en luchthavens van de archipel, noch het luchtruim. Van een op basis van een uitspraak van de bevolking gebaseerde politieke/bestuurlijke organisatie was evenmin sprake. Over een diplomatieke vertegenwoordiging bij andere staten en in internationale organisaties beschikte de geproclameerde republiek niet. Er was ook geen sprake van internationale erkenning van deze geproclameerde republiek door de internationale gemeenschap.
De vertegenwoordigers van de geproclameerde republiek waren zich zelf goed bewust van deze feiten. Haar onderhandelingsdelegatie onderhandelde met de Nederlandse delegatie over een vorm van autonomie voor Java, Sumatra en Madoera in het kader van de te realiseren onafhankelijkheid van een federaal statenverband dat een relatie met Nederland zou behouden. (het akkoord van Linggardjati van 15 november 1946)
In juli 1946 werd de basis gelegd voor de onafhankelijke deelstaat Oost-Indonesië. Deze deelstaat functioneerde met een eigen parlement, een eigen regering en een eigen president. Niet lang na de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949 werd deze deelstaatregering met geweld door het gezag in Java om zeep geholpen. Op Zuid-Celebes begon een burgeroorlog tegen het centrale gezag in Jakarta, die tot 1965 duurde.
Nederlandse voorstanders van de erkenning van de onafhankelijkheid op 17 augustus 1945 wijzen op de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring van 4 juli 1776. De context daarvan leert dat die verklaring zorgvuldig was voorbereid en werd ondersteund door de dertien Verenigde Staten van Amerika die in congres bijeen waren. Deze context en de uitvoerige verklaring demonstreert dat in de Verenigde Staten sprake was van een geheel andere situatie dan die in Nederlands-Indië.
In 1945 was de heersende opvatting dat van onafhankelijkheid sprake is indien ‘men’ volledig soeverein kon heersen over een land of een staat, of over een eigen grondgebied, ‘men’ zelfstandig kon beslissen over binnenlands en buitenlands beleid en niet werd bestuurd door een ander land. (artikel 1 Montevideo Conventie 1934, gecodificeerd gewoonterecht) Daarvan was destijds geen sprake in Indonesië.
De status van onafhankelijkheid werd destijds internationaal en volkenrechtelijke mede bepaald door de erkenning door andere staten. Die erkenning was er destijds niet voor de geproclameerde republiek. Op 27 december 1949 kwamen de geproclameerde republiek en Nederland overeen dat de soevereiniteit over de Indonesische archipel werd overgedragen aan de regering van die republiek. Vanaf dat moment is dan sprake van de soevereine staat de Republiek Indonesië.
Als je let op de feiten en de historische context is de situatie klip en klaar. De Republiek Indonesië bestaat als soevereine zelfstandige staat vanaf 27 december 1949. Waar komt die roep om 17 augustus 1945 dan vandaan?
In Indonesië zelf viert men op die dag de onafhankelijkheid. Indonesië heeft natuurlijk het recht zelf de dag te bepalen waarop de onafhankelijkheid wordt gevierd. Maar daarmee staat niet vast dat dit ook de historische waarheid is.
In Indonesië is sprake van een heldengeschiedenis. En zeker waar het de eigen onafhankelijkheid betreft horen daar aansprekende symbolen bij. Laten we maar naar onze eigen onafhankelijkheid kijken. Ook wij houden er symbolen op na. Maar voor historici blijft het zaak mythes en feiten van elkaar te onderscheiden.
In Nederland is een groep historici die er een ideologische antikoloniale opvatting op nahoudt en de aanwezigheid van Nederland in de Indonesische archipel fundamenteel veroordeelt. Er worden zelfs vergelijkingen met het Naziregime van Duitsland gemaakt. Wij Nederlanders zouden even slecht zijn geweest in Nederlands-Indië als de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze historici roepen een erfzonde, schuld en schande over ons af en menen dat we daarvan verlost kunnen worden als we de onafhankelijkheid van Indonesië per 17 augustus 1945 erkennen. In hun kielzog zijn er actiegroepen en anderen die aanhangers zijn van dit slachtoffer-dader denken.
Het aanstaande staatsbezoek zou de unieke kans zijn om excuses voor ons wangedrag aan te bieden en die datum te erkennen.
Tijdens mijn reis in Indonesië hoorde ik met verbazing tijdens gesprekken de vraag wanneer de Nederlanders zouden terugkeren. Jawel die vraag kwam van
Indonesiërs. Ik vroeg naar het waarom. Het antwoord was dat er dan een einde zou komen aan de corruptie en er oplossingen zouden komen voor problemen die nu zoveel jaren bleven liggen.
Als je dan vragen stelde over de dekolonisatieperiode werd geantwoord dat we toen meningsverschillen hadden, maar dat we nu naar de toekomst moeten kijken en samenwerken.
Zou dat het zijn? Die Calvinistische of cultuur-marxistische neiging om onszelf als brengers van groot onheil in Nederlands-Indië te positioneren en als boetedoening 17 augustus 1945 accepteren als onafhankelijkheidsdatum? Het is te hopen dat Willem-Alexander goed is voorgelicht en voorbereid op zijn staatsbezoek en geen medewerking geeft aan deze verdraaiing van onze
geschiedenis en ons land plaatst in de hoek van de erfzonde, schuld en boete.
Weg met die hersenschim van deze onheilsideologen!
Bauke Geersing, auteur van, Kapitein Raymond Westerling en de Zuid-Celebes-Affaire (december 1946 – maart 1947) – Mythe en werkelijkheid, Soesterberg, 2019.