Een vraaggesprek met onafhankelijk Kamerlid Louis Bontes. Later vandaag vindt er in de Tweede Kamer een debat plaats over antisemitisme. We spraken met het voormalige PVV-Kamerlid over zijn inbreng in dit debat, de quenelle en artikel 137c wetboek van strafrecht.
Meneer Bontes, antisemitisme lijkt steeds meer bon ton te geraken in Nederland. Hoe verklaart u dat?
De groei van het antisemitisme hangt samen met de opkomst van de islam in ons land. Mensen die dat verband ontkennen zijn minstens erg naïef. De islam is nu eenmaal doordrenkt van het antisemitisme. Dat is een feit.
Het is dan ook niet vreemd dat uit verschillende onderzoeken blijkt dat ongeveer tweederde van de Nederlanders zeer kritisch is op de islam. Dat is terecht. Ook als onafhankelijk Kamerlid blijf ik islamkritisch.
Uw oude partij, de PVV, spreekt zich publiekelijk uit tegen antisemitisme, maar wil Europees toch samenwerken met partijen als het Front National en de FPO. Wat vindt u daarvan?
De PVV spreekt grote woorden over antisemitisme, maar werkt inmiddels samen met de antisemitische Oostenrijkse partij FPO. De PVV gaat in het Europees Parlement ook samenwerken met Jean Marie le Pen, die een verkapte Hitlergroet, de quenelle heeft uitgebracht. Als de PVV geloofwaardig wil zijn moet zij afstand nemen van de FPO, Le Pen en de quenelle.
Hoe kan de staat de comeback van antisemitisme in de maatschappij aanpakken, en dan specifiek onder het islamitische deel van de samenleving?
Ik zou graag zien dat er in zowel het basis- als het middelbaar onderwijs verplicht aandacht besteed gaat worden aan de Holocaust, de Shoa. Dus ook op scholen met veel islamitische leerlingen. Het komt nu te vaak voor dat leraren op dergelijke scholen het onderwerp niet durven te behandelen. Dat is onbestaanbaar.
Bent u er voorstander van om de wet te gebruiken om uitingen van antisemitisme harder aan te pakken door het ontkennen van de holocaust en het brengen van de Hitler-groet dan wel de quenelle strafbaar te stellen?
Ik ben voorstander van een ruimere vrijheid van meningsuiting. Mijn collega Johan Driessen heeft daar in zijn tijd als Kamerlid een wetsvoorstel over ingediend. Dat gaat over het schrappen van artikel 137c (groepsbelediging) en het beperken van artikel 137d (aanzetten tot haat en aanzetten tot discriminatie niet langer strafbaar, aanzetten tot geweld wel strafbaar). Wat mij betreft ligt de strafrechtelijke grens bij aanzetten tot geweld. Het is wat mij betreft aan de onafhankelijke rechter om te beoordelen of in een specifiek geval het ontkennen van de Holocaust, de Shoa of het brengen van de Hitler-groet of de quenelle opgevat kan worden als aanzetten tot geweld.