Elsevier
bericht dat wat velen van ons al een tijdlang vreesden eindelijk bewaarheid is geworden: de rechtbank in Rotterdam heeft besloten dat Turkse immigranten niet kunnen worden gedwongen alsnog een cursus Nederlands te volgen.
Twee Turken spanden de zaak tegen de Nederlandse overheid aan nadat hen verteld werd een inburgeringscursus te volgen op basis van de Wet inburgering. Zij geloofden dat de Nederlandse wet in strijd was met de een verdrag dat Turkije en de Europese Unie (EU) sloten. Volgens dat verdrag mogen Turken niet meer betalen voor (inburgerings-)cursussen dan burgers uit de Europese Unie. Prima, zou je denken, wat is het probleem? Welnu, de cursus is niet verplicht voor EU-burgers, maar wel voor Turken. De twee niet-integrerende immigranten zagen hun kans schoon en de rechtbank gaf ze dus deze week gelijk.
Het is duidelijk dat we de Europese wetten en verdragen grondig moeten herzien als we de integratieproblematiek echt willen aanpakken. Dat klinkt leuk en vooral ook gemakkelijk, maar dat is helaas niet. Eerst moet Brussel overtuigd worden van de noodzaak om dit soort verdragen te herzien en gemeenschappelijk een hard en degelijk immigratie- en integratiebeleid te hebben, en vervolgens moeten Turkije ook nog eens openstaan voor dergelijke veranderingen - immers, Ankara heeft die verdragen ook ondertekend.
Problemen, problemen, problemen. Hoe ze op te lossen? Ik moet in alle nederigheid bekennen dat ik voorlopig geen idee heb. Maar dat de uitspraak van de rechtbank te Rotterdam ons voor een probleem zo groot als een olifant stelt moge duidelijk zijn.