whatsapp image 2025 01 16 at 144809
Paul Cliteur is columnist voor De Dagelijkse Standaard (DDS). Foto: eigen...

-Paul Cliteur- De drie haatpredikers toch welkom in Utrecht

Opinie24 feb , 14:25

De drie sprekers Abu Bakr Zoud, Ali Hummada en Mohammed Hijab mochten toch spreken op 22 en 23 februari op de Ramadan Expo in de Jaarbeurs. Ministers David van Weel en Marjolein Faber wilden het drietal de toegang tot Nederland ontzeggen in verband met hun extremistische uitspraken. Maar de rechtbank Den Haag oordeelde anders. Op 20 februari 2025 oordeelde de rechter dat de ministers hun besluit niet voldoende hebben onderbouwd. Daardoor zijn de drie sprekers als nog welkom bij de bijeenkomst in de Jaarbeurs.

Hoe kan dat? Onvoldoende deugdelijk gemotiveerd, wordt gezegd door de rechter. Ik geef hierna weer wat het oordeel is van de minister, van de predikers, en waarom de rechtbank Den Haag ondermijning van de democratische rechtsorde faciliteert met deze uitspraak.

Het standpunt van de minister

De minister concludeert dat de komst van de predikers “een gevaar vormt voor de openbare orde” (Rb Den Haag, para 5). Maar het NCTV had geconcludeerd dat eiser geen extremistische spreker is. De minister van Asiel en Migratie had erop gewezen dat verzoeker uitlatingen heeft gedaan die “kunnen bijdragen aan een klimaat van haat, vijandigheid en geweldsverheerlijking” (Rb Den Haag, para 5).

Ook de opvattingen en uitspraken over geslachtsgemeenschap met minderjarigen, homoseksualiteit, en polygamie kunnen worden gezien als “in strijd met liberale westerse waarden” volgens de minister.

Met name de uitspraken over pedofilie zijn zeer verwerpelijk, aldus de minister. Zij hebben al geleid tot maatschappelijke verontwaardiging in de media. Ook de video met een oproep, in de vorm van een smeekbede aan God, waarin verzoeker vraagt om de vijanden van de islam te vernietigen en te vernederen, behelst een vorm van verheerlijking van geweld tegen de vijanden van de islam en draagt bij aan een klimaat van vijandschap. Hoewel ook wel weer gezegd wordt dat moslims zich in het Westen aan de nationale wetgevingen dienen te houden (Rb Den Haag, para 5).

Het standpunt van de predikers

Wat voeren de predikers aan? Dat hen ten onrechte de toegang tot Nederland ontzegd wordt.

Allereerst wordt aangevoerd dat onduidelijk is op basis van welke uitlatingen van hen de ontzegging tot Nederland gebaseerd wordt. Op deze manier lijkt het “besluit op populistische, onredelijke, onjuiste en onzorgvuldige manier genomen zonder rekening te houden met de grondrechten van verzoeker en zonder een deugdelijk besluitvormingsproces” (Rb Den Haag, para 6). Het besluit van de minister lijkt gebaseerd te zijn op politieke opportuniteit.

Als tweede heeft de minister niet bewezen dat de aanwezigheid van deze sprekers een daadwerkelijk gevaar oplevert voor de openbare orde of dat hun uitspraken aanzetten tot haat of geweld.

Als derde, de door het kabinet genoemde uitspraken vallen binnen de reikwijdte van de vrijheid van meningsuiting. Er is geen enkel bewijs dat verzoeker heeft opgeroepen tot geweld, opruiing of enige andere strafbare handeling. Het besluit is in strijd met de (internationale verdragen) grondrechten van de vreemdelingen en algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

De rechter

De rechter laat zich over de vraag of de predikers een gevaar voor de openbare orde betekenen voorlichten door het NCTV. Op 17 februari 2025 heeft de NCTV haar Quickscan aan de minister aangeboden. Daarbij geeft het NCTV aan eigenlijk onvoldoende tijd te hebben gehad tot het bestuderen van de uitspraken van de predikers. “De NCTV oordeelt dat er op basis van het gevonden materiaal te weinig is waaruit blijkt dat [verzoeker] voldoet aan de criteria voor een extremistische spreker. De NCTV heeft echter niet de capaciteit om het geheel van honderden uren aan videomateriaal en duizenden posts op sociale media te bekijken. Deze bevindingen zijn dan ook gebaseerd op een fractie van al het aanwezige materiaal” (Rb Den Haag, para 8.2). Ook constateert de rechter dat de predikers weliswaar uitspraken hebben geleid die wijzen op radicale opvattingen, maar ook hebben zij uitspraken gedaan die wijzen op “het verwerpen van iedere vorm van geweld, het afkeuren van geslachtsgemeenschap met minderjarigen of de oproep om mensen met ‘een andere seksuele voorkeur’ met respect te behandelen” (para 8.3).

Analyse

De uitspraak van de rechtbank De Haag is nogal opmerkelijk. De rechter neemt diametraal stelling tegen een brede consensus in niet alleen de Nederlandse samenleving, het kabinet, maar zelfs de burgemeester van Utrecht. Over dat laatste: “Ook verwijst de minister naar de burgemeester van Utrecht die haar via de NCTV en IND heeft gevraagd om maatregelen te treffen” (para 9). Er is ook een grote maatschappelijke verontwaardiging ontstaan over deze uitspraak. Waarom?

Islamisme en islamistische ondermijning als probleem

Overal in Europa vinden op dit moment mesaanvallen plaats door ten dele verwarde mensen maar ook mensen die zich beroepen op hun religieuze islamitische overtuiging. Het Allahu Akbar roepen zij niet voor niets. Zeker, niet alle moslims onderschrijven die aanvallen. Zeker, een aanzienlijk deel verwerpt ze zelfs expliciet. Zeker, met deze aanvallen kan men dus ook niet de “gehele islam” verwerpen. Of “alle moslims”. Maar die aanvallen zijn ook niet irrelevant voor de islam. Er zijn kennelijk mensen die een interpretatie geven aan de islam die zich op gespannen voet verhoudt met de moderne waarden en normen van westerse staten en samenlevingen en die een terugkeer bepleiten naar een islamitische theocratie. Deze interpretatie noemt men wel “islamistisch”. Dus niet “islamitisch”, maar “islamistisch”.

Dit islamisme zal bestreden moeten worden. Het islamisme wint namelijk wel aan invloed binnen de islam. Het islamisme is incompatibel met westerse opvattingen over geloofsvrijheid. Dit rechterlijk oordeel van de rechtbank Den Haag lijkt totaal blind voor dit gegeven.

De rechter klampt zich vast aan het gegeven dat het NCTV onvoldoende tijd heeft gehad de talloze uitspraken van de predikers te bestuderen. Dat moge zo zijn. Maar als wel voldoende uitspraken van deze predikers zijn te vinden om aannemelijk te maken dat we hier te maken hebben met islamistische predikers dan zou dat op zich voor de rechter voldoende moeten zijn om uit te spreken dat dit in strijd is met de Nederlandse openbare orde. Dus: islamisme is onverenigbaar met de Nederlandse openbare orde. Spreek dat uit, rechter.

Vrijheid van expressie en geloofsvrijheid

Maar er mogen toch wel uitspraken worden gedaan die in strijd zijn met de openbare orde? Dat vergt toch de vrijheid van expressie? De vrijheid van geloof? Het antwoord: niet onbeperkt. Vrijheid van expressie en vrijheid van geloof zijn gote idealen maar zij gelden niet onbeperkt. Waar ligt de grens? Die grens ligt daar waar men zich richt tegen de uitgangspunten van de democratische rechtsorde. Het islamisme doet dat. Het islamisme wil geen democratie maar een theocratie. Die theocratie wil men bovendien bereiken door het ondermijnen van democratische instituties en door het gebruik van geweld. Maar het islamisme gaat behoedzaam te werk. Jihadistisch islamisme gebruikt direct geweld. Maar islamisme kent ook een subtielere variant die zich richt op het ondermijnen van de democratische instituties. De rechtbank Den Haag is zo’n institutie. En de ondermijning daarvan verloopt volgens plan. Deze rechter lijkt totaal blind voor de gevaren die de islamistische ondermijning van de democratische rechtsorde met zich meebrengt. Hij is daarmee onderdeel van het probleem. Niet van de oplossing.

Paul Cliteur is de schrijver van Theoterrorism v. Freedom of Speech: from Incident to Precedent (2019): https://ap.lc/KuKd1

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten