De Utrechtse strafrechtadvocaat Anis Boumanjal (42) komt met een gewaagde uitspraak, hij zegt: "De ‘gestrekt-beenmentaliteit’ zorgt voor verharding en zwaardere criminaliteit. Het is tijd om deze jongens een kans te geven hun leven te beteren." En ik moet zeggen, hij maakt een prima punt!
Wie enkel en alleen op de titel van het artikel afgaat, kan zomaar denken dat Boumanjal de maatschappij oproept om weg te kijken van de problemen. Dat is (gelukkig) totaal niet het geval! In het interview schetst hij zijn achtergrond, waarin hij laat blijken dat hij veel met 'dit soort Nederlands-Marrokaanse jongens' heeft gewerkt.
Zijn punt is vrij helder, ik parafraseer: 'jonge Marokkaantje hard aanpakken zodra ze in de fout zijn gegaan, trekt ze verder over de streep richting het (zware) criminele circuit. Dat betekent niet dat er moet worden weggekeken, ze moeten namelijk wel gewoon verantwoordelijk worden gehouden voor hun daden, maar we moeten ze wel aan deze kant van de samenleving zien te houden.'
En ik ben het grotendeels met zijn analyse van het probleem eens. De oplossing zit mij echter wel dwars. Boumanjal wijst op een cruciaal punt: "Zo’n jongen staat al op achterstand. Dat is geen excuus, maar een verklaring. (...) waar we iets mee moeten, willen we erger voorkomen. De meeste jongens hebben het hart op de goede plek, (...). Maar als je geen rekening houdt met hun referentiekader, dan is het gedoemd te mislukken." Want hoe moet dat 'rekening houden met hun referentiekader' er dan uitzien? Kan dat überhaupt?
Die jongens maken het voor zichzelf ook ontzettend moeilijk om sympathie voor te krijgen, vooral wanneer ze een houding aanmeten die laat blijken dat ze zélf onze maatschappij de rug hebben toegekeerd. Maar zelfs al hebben ze (nog) niet zo'n houding, in hoeverre is het wenselijk om rekening te houden, en dus mee te gaan, met hun referentiekader? Moet niet het doel zijn dat hún referentiekader wordt aangepast aan dat van ons, de maatschappij?