1. Home
  2. Gematigde moslims nemen zelden stelling tegen het islamisme - een verklaring en implicaties.

Gematigde moslims nemen zelden stelling tegen het islamisme - een verklaring en implicaties.

Geen categorie13 jun 2011, 20:30
In de toepassing wordt onderscheid gemaakt tussen twee islamitische groepen:
- Islamisten: moslims die middels de politieke dimensie van de islam het Westen willen onderwerpen aan islamitische wetgeving.
- Gematigde moslims: moslims die de politieke dimensie van hun religie achterwege laten en een islam belijden die verenigbaar is met de moderniteit.
Een verklaring
Weinig moslims zijn islamisten en nog minder moslims zijn terroristen. Maar, gematigde moslims nemen zelden, maar dan ook echt zelden effectief stelling tegen het islamisme. Hoe komt dit? Velen zullen terecht stellen: uit angst of onverschilligheid. Er is echter ook een aanvullende verklaring voor dit fenomeen namelijk: ambivalentie.
Ambivalentie is het gelijktijdig aanwezig zijn van aan elkaar tegenovergestelde strevingen, houdingen en gevoelens, bijvoorbeeld liefde en haat, in relatie tot één en hetzelfde object. Tevens is ambivalentie een passend begrip voor het hebben van gemengde gevoelens over een situatie. In de sociale psychologie is een ambivalente houding een zeer goede indicator voor ‘inaction’ ofwel het uitblijven van actie. In de psychoanalyse kan ambivalentie tot ernstige disfunctie en zelfs verlamming leiden.
Deze theorie belicht nu de ambivalentie van gematigde moslims tegenover twee objecten: het Westen en het islamisme.
De ambivalentie die aanwezig is bij veel gematigde moslims in het Westen kan er voor zorgen dat zij geen stelling nemen tegen het islamisme als deze het Westen tracht te ondermijnen.
De ambivalentietheorie stoelt op een tweetal assumpties:
1- Volgens velen is er niet zoiets als 'de' islam en feitelijk gezien klopt dit. Ten eerste is er het verschil tussen soennieten en sjiieten en ook binnen deze stromingen bestaan een aantal scholen van het islamitisch recht. Dan zijn er nog de expliciet politieke islamitische stromingen zoals het Moslimbroederschap, Milli Görü? en het Wahabisme. Ook zijn er nog de talrijke culturele dimensies die in verschillende regio’s een verschillende vorm geven aan de islam. Kortom, islam is geen monolithisch begrip.
Nu, er is wel iets anders en dat is een islamitische collectieve identiteit. Bedenk bijvoorbeeld dat alle moslims op aarde zich het lot van de Palestijnse Arabieren ten zeerste aantrekken, zij bekommeren zich om hun broeders met wie zij een ijzersterke identiteit delen. De collectieve identiteit blijkt ook uit de felle protesten van de islamitische gemeenschap tegen het verdrijven van de Taliban en Sadam Hoessein. Dit ondanks het feit dat het hier ging om een fundamentalistisch regime en een seculiere despoot. Het Westen intervenieerde in landen van islamitische broeders en dat viel slecht.
De collectieve identiteit wordt ook duidelijk door het onder moslims vrij saillante begrip ‘oemma’. De oemma is de supranationale gemeenschap der islamitische gelovigen. Nationale grenzen en etnische verschillen hebben binnen dit concept geen betekenis, er is slechts één bepalende factor voor de identiteit en dat is de islamitische religie.
Deze collectieve identiteit wordt nu echter bovenal gekenmerkt door één gemoedstoestand: krenking. Het islamitisch collectief is een gekrenkt collectief. Historicus en islamdeskundige Bernard Lewis beschrijft dit uitgebreid in zijn boek; What went wrong? (2002).
Zoals terroristen maar ook geweldloze islamisten zelf te kennen geven, was de vernedering compleet toen in 1923 het laatste kalifaat (het Ottomaanse rijk) werd ontbonden. De achteruitgang was echter al veel eerder ingezet. Een belangrijk moment daarin was de verovering door Napoleon in 1798 van Egypte, dat onderdeel van het kalifaat was. Dat het Kalifaat haar soevereiniteit volledig kwijt was, werd duidelijk toen Napoleon niet door moslims werd verdreven, maar door een Britse campagne.
Op drie landen na is de gehele islamitische wereld gekoloniseerd geweest door het Westen. Dit besef heeft een groot aandeel in de krenking van de islamitische collectieve identiteit.
Sinds de eeuwen aan het voorfront van de menselijke beschaving is het ooit zo machtige islamitische collectief vervolgens op werkelijk alle gebieden, van alle kanten ingehaald door het ongelovige Westen. Deze achterstand is tot op de dag van vandaag niet ingehaald. Ondertussen ziet de islamitische wereld dat landen als Zuid-Korea en Taiwan in slechts zestig jaar wel significante vooruitgang hebben geboekt.
Dit besef van voormalige superioriteit en huidige inferioriteit doet pijn en levert een krenking van de collectieve islamitische identiteit op.
2- Bij islamisten leeft het verlangen het kalifaat en de islamitische hegemonie te herstichten en de oemma te restaureren naar zijn voormalige glorie. Het laatst genoemde verlangen leeft echter niet alleen bij islamisten. De krenking van het verval en nostalgie naar het glorierijke verleden wordt gevoeld door bijna alle moslims.
Ambivalentie tegenover het Westen
Liefde
Veel moslims die in het Westen leven, hebben hier een beter leven dan in hun land van herkomst, of het land van herkomst van hun ouders. Dit is te danken aan Westerse culturele verworvenheden als democratie en moderniteit. Een dergelijk besef levert een gevoel van sympathie en liefde voor het Westen op.
Nu, het islamisme is een stroming die haaks staat op democratie en moderniteit, het is een stroming die deze verworvenheden poogt te onderwerpen aan islamitische wetgeving.
Men zou dus verwachten dat Westerse moslims stelling nemen tegen het islamisme omdat deze stroming de verworvenheden aantast die hen een kans op een vrij en welvarend leven bieden.
Haat
Deze ‘Westenhaat’ valt goed te verklaren. Ja, het Westen biedt moslims de kans op een vrij en welvarend leven, maar in de islamitische perceptie vervult het Westen nog een andere belangrijke rol. Het Westen namelijk is volgens veel moslims dé reden van de inferioriteit van de islamitische wereld.
In 2002 werd het eerste ‘Arab Human Development Report’ gepubliceerd, dit rapport werd gesponsord door het ‘United Nations Development Programme’. Een aantal Arabische intellectuelen schreven de problemen in de huidige Arabische wereld toe aan drie gebreken; het gebrek aan vrijheid, het gebrek aan kennis en het gebrek aan vrouwenemancipatie. Het rapport werd geprezen om zijn heldere en vooral eerlijke analyse.
Het rapport stuitte in de islamitische wereld echter ook op felle tegenstand. Critici beweerde dat het rapport Westerse belangen dienden en dat de problemen veel meer gezocht moesten worden in de vorm van externe factoren. Ofwel; het is niet onze schuld, maar die van het Westen.
Ambivalentie
Er heersen onder moslims vaak twee tegenstrijdige attitudes jegens het Westen; één van sympathie en liefde, een ander van minachting en haat. Deze attitudes zijn onverenigbaar en zorgen voor ambivalentie tegenover het Westen.
Ambivalentie tegenover het islamisme
De krenking van het verval en de nostalgie naar het glorierijke verleden wordt echter niet alleen gevoeld door islamisten, dit leeft ook onder gematigde moslims. Deze gedeelde streving naar krenkingreductie en nostalgie naar het verleden verklaart de sympathie van gematigde moslims voor het islamisme. Gematigde moslims identificeren zich namelijk met het impliciete einddoel van de islamisten; de krenking van het verleden en de inferioriteit van de islamitische gemeenschap ongedaan maken.
Antipathie
Hier staat tegenover dat het islamisme de verworvenheden ondermijnt die Westerse moslims een kans op een vrij en welvarend leven bieden. Het islamisme beperkt namelijk in eerste instantie de vrijheden van gematigde moslims zelf, daarna pas die van niet moslims. Het islamisme bedreigt op lange termijn ook de welvaart die moslims hier kunnen genieten. Het zijn namelijk de open, moderne en democratische samenlevingen die een sterke economie kunnen dragen. De economische draagkracht van het islamisme is nimmer bewezen, maar het tegenovergestelde wel. In landen waar het islamisme op staatsniveau van kracht is, of waar islamistische invloeden zich van onderaf opdringen aan een maatschappij, is het vaak beroerd gesteld met de economie en spreiding van welvaart.
Dit besef kan een gevoel van afkeer jegens het islamisme oproepen.
Ambivalentie
De sympathie voor het islamisme en de afkeer ertegen zijn wederom twee onverenigbare attitudes en zorgen voor ambivalentie tegenover het islamisme.
Implicaties
De ambivalentie tegenover het Westen vergroot de kans dat gematigde moslims het Westen niet zullen verdedigen. De ambivalentie tegenover het islamisme vergroot de kans dat gematigde moslims geen stelling zullen nemen tegen het islamisme.
Conclusie
Mocht de bovenstaande implicatie zich in de realiteit bewijzen dan wordt het verschil tussen islamisten en gematigde moslims duidelijk.
Voor hen die de lijn durven te extrapoleren wordt zichtbaar dat dit belangrijke implicaties heeft als het gaat om het binnen halen van grote groepen islamitische immigranten. Bij deze groepen zitten altijd islamisten, dat is in het licht van de her-islamiserende islamitische wereld een feit. Een deel van deze groep is dankzij hun ambivalentie erg kwetsbaar voor het in de toekomst gaan belijden van het islamisme. Het overgebleven deel zal door hun ambivalentie het islamisme gedogen en er geen stelling tegen nemen wanneer het Westen ondermijnd wordt.
De Turkse premier Recep Tayyip Erdogan stelt: 'The term 'moderate Islam' is ugly and offensive; there is no moderate Islam; Islam is Islam.'
Over het wel of niet bestaan van een gematigde islam is veel onenigheid, maar er zijn wel degelijk gematigde moslims. De kans is alleen groot dat zij door hun ambivalentie niet over genoeg daad en wilskracht zullen beschikken om in de toekomst effectief stelling te nemen tegen het islamisme. Dit beeld wordt eigenlijk al bevestigd door de constatering dat islamistische organisaties qua financiën, expertise, connecties en vooral energie, zonder uitzondering superieur zijn aan niet islamistische moslim organisaties.
De ambivalentie tegenover het Westen bemoeilijkt ook de integratie in algemene zin. Het zorgt ervoor dat gematigde moslims niet ongecompliceerd van hun Westerse land kunnen houden. Hierdoor is het voor hen moeilijker zichzelf als een deel van een Westerse samenleving te zien. Deze gevoelens kunnen segregatie of marginalisering in de hand werken.
Uiteraard zijn er uitzonderingen, deze theorie probeert slechts de dynamiek te verklaren die in grote lijnen zichtbaar is. Het Westen mag hopen dat deze uitzonderingen uiteindelijk de norm zullen vormen. Dit zou betekenen dat moslims en masse het Moslim Broederschap, Milli Görü?, het Wahabisme, het Salafisme en het regime der twaalver Sjiieten in Iran veroordelen.
Door: Timon Dias, student Psychologie / Islamologie te Universiteit Leiden
09-06-2011
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten