Minister Frans Timmermans weet dat wapens leveren aan het Syrische verzet geen oplossing is. Toch meldde hij de Tweede Kamer donderdagmorgen dat het Europese embargo waarschijnlijk zal worden verlicht. Wat is er aan de hand?
De Europese Unie verbiedt vooralsnog het leveren van wapens aan Syrië waar het seculiere regime van president Bashar Assad al meer dan twee jaar vecht tegen steeds radicalere soennitische moslims die in het land de meerderheid vormen. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk manen tot een versoepeling van het embargo om steun te kunnen leveren aan de oppositie. Die landen zien de opstand in Syrië als een "Arabische lente." Duitsland, Finland, Nederland, Oostenrijk en Zweden zijn terughoudend. Zo zijn Nederlandse moslimjongeren naar de Levant getrokken om er een "heilige oorlog" te voeren. Dat heeft weinig weg van een gemoedelijke volksopstand.
Assad is echter ook een bondgenoot van Iran, een land dat hoogstwaarschijnlijk in het geniep een kernwapencapaciteit probeert te ontwikkelen. Iran is weer de aartsrivaal van soennitische mogendheden als Saoedi-Arabië en Qatar en dat zijn Westerse bondgenoten. Die landen schromen dan ook niet wapens te leveren aan de Syrische oppositiestrijders. Saoedi-Arabië bewapent vooral radicale moslims, omdat het koninkrijk de Moslimbroederschap wantrouwt. (De groep pleit in eigen land voor afschaffing van de monarchie.) Qatar levert wapens aan iedereen. Dat is zo'n beetje het gebruikelijke buitenlandse beleid van de eilandstaat. Op die manier maakt het niet uit wie er als winnaar uit de bus komt, Qatar heeft altijd een bondgenoot.
Westerse landen willen voorkomen dat de machtsbalans in het Midden-Oosten van de Arabische Golfstaten in het voordeel van Iran omslaat, maar kampen tegelijkertijd met moslimextremisme dat zich in de vorm van terrorisme internationaal laat gelden. Als radicale soennieten erin slagen het regime van Assad omver te werpen, is dat in geopolitieke termen gunstig voor het Westen. Maar vervolgens zou Syrië een zogenoemde "safe haven" kunnen worden voor allerlei islamistische narigheid. Dat hebben we liever niet.
Er is, vanuit het Westen gezien, dus niet bepaald een ideale oplossing. Wat verklaart waarom we de afgelopen twee jaar vrijwel niets hebben gedaan om Assad dan wel zijn tegenstanders te helpen.
De Britten en de Fransen vinden dat er toch iets moet gebeuren. Er zijn naar schatting van de Verenigde Naties al zo'n 80.000 burgers in Syrië omgekomen. Er zouden, weliswaar op kleine schaal, als het überhaupt waar is, chemische wapens zijn gebruikt. En de regeringstroepen van Assad, die samenwerken met de terroristen van Hezbollah, een sjiitische beweging die ook door Iran wordt gesteund, lijken min of meer aan de winnende hand. Ze zullen er waarschijnlijk niet in slagen het hele land te heroveren, maar datzelfde geldt voor de oppositie, waardoor de opsplitsing van Syrië mogelijk lijkt.
Dat ziet niemand zitten. Het zou een precedent kunnen scheppen voor andere staten in de regio die door koloniale mogendheden begin twintigste eeuw bijeen werden geraapt. Vooral Irak staat al op springen. Het opbreken van Syrië zou soennieten daar, die zich onderdrukt voelen door de sjiitische regering van premier Nouri Maliki, aanleiding kunnen geven eenzelfde opsplitsing te bepleiten. Jordanië, een belangrijke bondgenoot van het Westen, zou dan de volgende dominosteen kunnen zijn die omvalt.
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry steunt het Brits-Franse initiatief. De regering van Barack Obama hoopt dat met het opheffen van het Europese wapenembargo de druk op Assad toeneemt. De Amerikanen willen binnenkort een topconferentie met de Russen beleggen om eens stevig over de Syrische kwestie te praten. De Russen staan achter Assad. De Amerikanen willen hem weghebben, maar liefst zonder direct bij het conflict betrokken te raken. De gedachte is dat als Assad vreest dat de Europeanen wapens gaan leveren, hij wel bereid zal zijn tot een politiek compromis.
Hij lijkt mij wishful thinking. Assad heeft zich de afgelopen twee jaar weinig tot niets aangetrokken van zogenaamde internationale druk. Maar voor Nederland is dit wel de diplomatieke realiteit. Wat te doen?
Timmermans weet dat als de Europese Raad volgende week geen overeenstemming bereikt, het embargo automatisch vervalt. Hoewel hij zich, terecht, verzet tegen wapenleveranties als zodanig, zal hij de Britten en de Fransen, die, naar het schijnt, de steun van onder meer de Italianen en de Spanjaarden genieten, er niet van kunnen overtuigen dat Europa de situatie alleen maar erger maakt wanneer het Syrische jihadisten bewapent. Een compromis heeft daarom de voorkeur. Dan zou het kunnen gaan om een "minieme mogelijkheid om gematigde krachten te helpen de bevolking te beschermen tegen aanvallen door troepen van president Assad uit de lucht," zei de PvdA'er eerder vandaag.
"Gematigde krachten" zijn in Syrië schaars, maar de opstelling van Timmermans is er een van noodzaak. Als hij volhardt, blazen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk het embargo op. Het lijkt dat hij met een kleine concessie beide landen ervan probeert te overtuigen het embargo grotendeels in stand te houden. Meer kan hij niet doen.