Gloria Wekker verwijt blanke Nederlanders systematisch racisme en geen diep bewustzijn wat ons aandeel is geweest in de slavernijtijd. Zij claimt dat autochtone Nederlanders een vals bewust zijn hebben en dat we ons onterecht cultureel dominant voelen. Onder marxisten is ‘vals bewustzijn’ een populaire notie.
Arbeiders zouden in het kapitalisme hieronder lijden. Religie en nationalisme vertroebelen hun klassenbewustzijn, het inzicht dat zij worden uitgebuit en onderdrukt en dat zij daar iets aan kunnen doen. Dat leidde de Italiaanse schrijver, stalinist, nationalist, theoreticus en mede-oprichter van de Italiaanse communistische partij Antonio Gramsci (1891-1937), tot de theorie van de ‘culturele hegemonie’.
Heersende klassen beheersen niet alleen staat en economie, maar ook hun cultuur is dominant. Deze cultuur wordt in ideologisch wenselijke sociale patronen gepropageerd en het effect is dat ‘revolutionairen’ steeds verder buiten de orde worden geplaatst. Gramsci maakt onderscheid tussen de civiele of burgerlijke maatschappij (società civile) en de politieke of publieke maatschappij (società politica). De bourgeoisie oefent in een kapitalistisch systeem niet alleen politieke, economische, militaire en politieke overheersing uit, maar ook civiel, intellectueel en moreel leiderschap, de culturele en politieke hegemonie. Deze hegemonie is vóór en tijdens, maar ook na de revolutie nodig om de instemming van de meerderheid te verkrijgen en zo steviger in het zadel te zitten.
Hegemonie, dominantie, wordt niet zomaar afgedwongen: om haar te verkrijgen moet een klasse andere sociale groepen in haar strijd betrekken (voor of tegen de heersende orde), en daarvoor moeten politieke compromissen gesloten worden om tot een nationaal belang te komen. Dit levert een sterke nuancering op in het beeld van de klassenstrijd, die zo centraal staat in al het marxistisch denken. Cultuur omvat bij Gramsci ook kennis en vaardigheden. De hegemonie is ingebed in de cultuur, in de maatschappelijke gedragingen van mensen en in hun 'gezond verstand'. Het marxisme moet volgens Gramsci kritiek uitoefenen op dit paradoxale, vertekende verstand, met als doel een 'goed verstand' over te houden.
Wat heeft communist Antonio Gramsci ons nu te zeggen? Intellectueel populisme is de strijd tegen de culturele hegemonie van het establishment. Het meer is dan de weerstand tegen banenverlies en inkomensachteruitgang. Het weerspiegelt het bredere verzet tegen de linkse hegemonie in media, educatie en cultuur is. Het weerspiegelt tevens de teloorgang van gemeenschapszin en verbondenheid van eigen sociale groepen. Het toont het verzet tegen identiteitsverlies en opent de aanval op de teloorgang van de cohesie van de samenleving en op lieden die dat niet willen onderkennen. Het opent de aanval op degenen die de samenleving willen omtoveren in een egalitaire samenleving, met bezetting van functies die een afspiegeling vormen van de LHBTI-diversiteit, de kern van cultureel marxisme.
Een einde aan meritocratie is het devies, ‘want dat stelt mensen achter, het is onderdrukkend’. Intellectueel populisme strijdt tegen deze notie.
De belangen en het welzijn van eigen land en eigen volk willen intellectueel populisten vooropstellen, nadat dit sinds de jaren zestig verdwenen is door de opkomst van nieuw links. Ik maak onderscheid tussen ‘burgerlijk populisme’ en ‘intellectueel populisme’. Burgerlijk populisme richt zich primair op weerstand tegen verlies van de (eigen) burgerlijke omgeving in de stad en wijk, het banenverlies en de inkomensachteruitgang, de weerstand tegen de vervreemding, de sfeerverslechtering, de toegenomen criminaliteit, de verruwing van de zeden, het onaangepaste gedrag, de verloedering. De strijd zoals omschreven door Karl Marx (1818-183) betrof de klassenstrijd tussen arbeid en kapitaal, ofwel de strijd tussen de onderdrukten, de arbeiders, en onderdrukkers, de kapitalisten. Intellectueel populisme betreft de variant hiervan: de strijd tegen de culturele hegemonie van de ‘politiek correct’ denkende elite, het ‘cultureel marxisme’.
Identiteitsbeleid maakt daar deel van uit. In Nederland raakte identiteitspolitiek als begrip begin deze eeuw ingeburgerd, maar het gaat terug naar eind 19e eeuw toen gereformeerden, katholieken, arbeiderspartijen en maatschappelijke organisaties zich verzamelden in specifieke groepen, leidend tot verzuiling. De huidige identiteitspolitiek is anders. Het bestaat uit twee delen. In de eerste plaats wordt de bevolking ingedeeld op grond van etniciteit, geslacht, afkomst, religie en andere kenmerken. Vervolgens wordt op basis van die indeling gemeend dat groepen structureel worden achtergesteld en gediscrimineerd. Om dit te corrigeren zou het gerechtvaardigd zijn mensen niet enkel op individuele kwaliteit te selecteren, maar vooral op geslacht, afkomst, huidskleur, seksuele kenmerken, etniciteit of religie.
Men lijkt zich dan echter niet te realiseren dat dit dubbel discriminatoir is, namelijk zowel voor degene die op die basis voor een functie geselecteerd wordt, als voor degene die er daardoor een functie niet krijgt. Bij identiteitspolitiek betreft het immers niet primair de talenten van het individu, maar om selectie op basis van genoemde kenmerken waar hij of zij niets aan kan doen.
De Amerikaanse hoogleraar antropologe Audrey Smedley duidt racisme aan als iedere handeling of overtuiging die een afspiegeling is van de ideologie dat mensen indeelt in speciale biologische categorieën. Daarop selecteren is racistisch. Mensen verschillen qua kenmerken oneindig van elkaar en er zijn allerlei gradaties die een LHBTI indeling zeer kwestieus maken. De vraag is immers waarom identiteitspolitiek enkel de focus legt op etniciteit, kleur, geslacht, seksuele voorkeur, afkomst en religie.
Waarom worden alle andere verschillen gemarginaliseerd? Het antwoord luidt dat men op uiterlijkheden selecteert die passen binnen de linkse ideologie, de utopie van gelijke uitkomsten, in plaats van gelijke kansen. De rechtvaardigheid gebiedt dat mensen elkaar moeten beconcurreren op de arbeidsmarkt op basis van talenten en gelijke kansen, niet op basis van gelijke uitkomsten. ‘Gelijkheid’ betekent rechtsgelijkheid, gelijkwaardigheid en gelijke kansen.
Als de uitkomst gelijk moet zijn, dan dreigt systemisch racisme en geweld, zoals we nu zien in de VS. In Nederland heerst door door de tsunami aan identiteitspolitiek systemisch racisme en geestelijk geweld: het establishment is uiterst intolerant over ideeën en opinies.
Net als Gramsci roepen intellectueel populisten op om kritiek uit te oefenen op het paradoxale, vertekende verstand, het ‘vals bewustzijn’ van het establishment, de politiek correcten, met als doel gezond verstand over te houden.
Frits Bosch, auteur van “Risico als obsessie”, “Dat is het risico”, “Wereld op een keerpunt” “Onbehagen bij de elite”, “Schaft ook Nederland zich af?” en “Feminisme op de werkvloer”.