De joodse journalist Frits Barend, die zich al decennia heeft ingezet tegen racisme, is enorm teleurgesteld in KOZP-voorman Jerry Afriyie. Barend zet zich al sinds de jaren tachtig in voor de afro-Nederlandse samenleving, en het doet hem zeer om te zien dat dat zelfbenoemde anti-racisten ineens bij antisemitische pro-Palestina demonstraties opduiken.
Sinds de jaren tachtig kijkt journalist Frits Barend anders naar Zwarte Piet, hij ziet er geen onschuldig iets in. Jarenlang heeft hij op zijn manier onrecht en racisme proberen te bestrijden. De linkse clubs die zijn idealen deelden en die hij dan steunde hebben soms een nare kant, en dat is een overdreven anti-Israël-houding. Iets wat soms zelfs neigt naar antisemitisme, en aangezien Barend zelf van joodse komaf, is dit een pijnlijke constatering voor hem.
Een tijdje terug van Jerry Afriyie aanwezig bij een pro-Palestina demonstratie, en dit was een pijnlijke bewustwording voor Barend.
„Gaat helaas vaak samen: links activisme en antisemitisme. En dat komt hard aan. Ik denk niet links, ik denk niet rechts, ik denk in mensen. In bijna alle Arabische landen wordt verschríkkelijk gediscrimineerd, bestaat nog een soort van slavenhandel. In die wereld kennen ze geen democratie en dan weten de zogenaamd sociaal voelende mensen altijd weer Israël tot zondebok te maken, de enige democratie in die regio. Daar zit een verborgen boodschap achter, ja. Een boodschap vol antisemitisme.”
Het is inderdaad pijnlijk om te zien, dat de grootste schreeuwers onder de anti-racisten soms de grootste hekel hebben aan Israël en haar inwoners.
„Nee, natuurlijk niet. Die DENK- en BIJ1-mensen ook niet. Zien ze dan niet dat Joden door de eeuwen heen net als zwarten zijn vervolgd? Is er één land waar Joden de macht hebben en dan zou dat ineens de slechtste staat ter wereld zijn? In een Afrikaans land als Zimbabwe gebeuren foutere dingen dan in Israël. Ook ik vind de annexatie van de Westerlijke Jordaanoever achterlijk, ben geen fan van premier Netanyahu. Als ik een column over het conflict moet schrijven, dan bel ik mijn linkse neefje in Gedera. Hij woont op schootsafstand van Gaza, zit vaak in schuilkelders, maar heeft meer Palestijnse dan Joodse vrienden. Ze fluisteren tegen hem: ’We moeten er niet aan denken dat er een Palestijnse staat komt. We hebben ’t in Israël beter dan alle andere Arabieren in het Midden-Oosten.’ Maar ze durven het niet hardop te zeggen. En dan zijn er in Nederland mensen die maar blijven inhakken op Israël.”