Volgens de Franse president François Hollande is de eurocrisis voorbij. Met die uitspraak heeft hij uiteraard de hoon gewekt op de Dagelijkse Standaard, waar we dagelijks kunnen lezen dat het einde van de euro onvermijdelijk is. Daar komt bij dat Hollande geen Hollander is, maar Fransman én socialist. Voor Hollandse eurosceptici is Frankrijk de hoofdoorzaak van de eurocrisis en geldt de euro als een socialistisch project. Erger dan Hollande kan dus niet. Toch heeft de Franse president niets gezegd dat feitelijk onjuist is. 'U moet beseffen dat de eurocrisis voorbij is,' zei hij in Japan tot een gezelschap zakenmannen. Geen overbodige mededeling, want in de buitenwereld lezen ze alleen Engelstalige kranten, en daarin wordt de Europese crisispolitiek aanhoudend als radeloos en weinig daadkrachtig voorgesteld. Zulke berichten worden opgefleurd met beeldmateriaal van demonstraties uit Athene, Madrid en Rome en statistieken waarin de werkloosheid onveranderd oploopt, de begrotingstekorten toenemen en de economieën een negatieve groei vertonen. Dat duurt nu al meer dan drie jaar. Dan heb je inderdaad wat uit te leggen, want de Europese politiek heeft krachtig de schijn tegen en de Franse politiek - die altijd in een eigen logica gevangen zit - helemaal.
Misschien moet je zeggen dat ook Hollande achter de feiten aanloopt, want de eurocrisis is feitelijk al sinds september 2012 voorbij. Niet wat betreft de economische malaise in de afzonderlijke eurolanden, die door eurosceptici steeds nogal eenkennig aan de euro wordt toegeschreven. Die euro doet nog steeds wat hij moet doen: functioneren als een gemeenschappelijk betaalmiddel binnen de eurozone. Tegenover de dollar, de belangrijkste munt in het internationale geldstelsel, houdt hij zich op de geldmarkten uitstekend staande, en de burgers verrichten er gewoon hun dagelijkse betalingen mee. Daarbij heeft de euro - in de praktijk een véél hardere munt dan zelfs de grootste voorstanders in 2002 konden voorzien - genadeloos de zwakke kanten van de Zuid-Europese economieën blootgelegd die vroeger in het tijdperk van de drachme, de lire en de peseta via devaluaties konden worden gemaskeerd. De euro heeft binnen de eurozone voor een ongekende transparantie gezorgd, en daarbij zijn dingen aan de oppervlakte gekomen die het daglicht niet kunnen velen. We zien nu een fraude en een permanent gesjoemel dat we vroeger niet zagen (maar er wel was). Dat is voor niemand prettig, ook niet voor de meer solide staten, waartoe ook Frankrijk met zijn aan de D-Mark gekoppelde
franc fort (tegenwoordig de euro) behoorde. Het was tot begin 2012 triple A en had zijn financiën beter op orde dan Amerika en Groot-Brittannië (en het al meer dan twintig jaar kwakkelende Japan, dat met het inflatoire avontuur van de
Abenomics aan een vlucht naar voren is begonnen).
Tot
Mario Draghi in juli vorig jaar zijn uitspraak deed dat de Europese Centrale Bank alles zou doen wat nodig was om de euro overeind te houden, een uitspraak die ook meteen op de geldmarkten is opgepikt en tot nu toe voor geloofwaardig wordt gehouden, kon je denken dat de eurozone uiteen zou vallen. Zelf denk ik dat dit gevaar altijd overdreven is, en dat de eurolanden - mede vanwege de noodpaketten en crisismaatregelen die vanaf mei 2010 voor Griekenland en andere probleemlanden zijn ingesteld - zo onderling afhankelijk zijn geworden en dat ze elkaar niet meer los kunnen laten. Maar velen dachten daar anders over en de euro was tot dan toe niet echt getest. Vooral de Duitsers hebben nogal wat moeten slikken, want de bail-outs sinds 2010 waren in strijd met de tot dan toe bestaande EMU-verdragen. Maar de bezwaren van de Bundesbank en de voorwaarden van het Constitutionele Hof in Karlsruhe hebben niet geleid tot een andere politiek van de bondsregering. Niet alleen Hollande, maar ook de Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble heeft meerdere keren gezegd dat 'het ergste' van de eurocrisis achter de rug is. Daarmee is de economische crisis in Europa nog niet voorbij, maar het vooruitzicht dat de euro op korte termijn uit elkaar kan vallen is wel achter de horizon verdwenen. Alle partijen zijn tot nu toe aan boord gebleven, niet alleen de Grieken en andere probleemlanden tot Cyprus aan toe, maar ook de Duitsers en de landen die zich aan hun triple A blijven vastklampen. Landen als Nederland dus.
In september 2012 hebben de Nederlandse kiezers ook laten weten dat uittreding uit de euro geen reële optie was. De SP, die tot drie weken voor de verkiezingen de grootste leek te worden, verdampte in het zicht van de finish en de PVV kon met een anti-eurocampagne geen potten breken. Sterker, Mark Rutte werd zelfs de eerste regeringsleider sinds het uitbreken van de eurocrisis die kon terugkeren. Dat was zelfs de Franse hyperpresident Nicolas Sarkozy, die Angela Merkel wel even zou gaan 'helpen' bij het oplossen van de eurocrisis, niet gegeven. Niet dat de huidige regering in Nederland nu het vertrouwen van de kiezers geniet. Integendeel, sinds het aantreden van Rutte-II regent het ondoordachte hervormingsplannen, die al diverse keren zijn bijgesteld (en verergerd). Maar dat heeft niks met de euro te maken (al wordt dat wel zo gebracht), maar alles met de manier hoe de Haagse politiek zelf uit de malaise denkt te komen. Uit de uitslag van september 2012 kon onmogelijk de kiezerswens worden afgeleid dat er met de euro gebroken moest worden. Eerder sprak er een verlangen uit dat er nu eindelijk eens moest worden geregeerd (waarin VVD en PvdA ten onrechte een sterk mandaat van de kiezers hebben gelezen). Maar dat is binnenlandse politiek: voor de buitenwereld telde dat Nederland met de Europese hoofdstroom bleef meedrijven.
Op die hoofdstroom drijft ook Frankrijk. Sterker, samen met Duitsland bepaalt Frankrijk de richting van die hoofdstroom en er zijn geen aanwijzingen dat een van beide landen op overzienbare termijn een fundamentele koerswijziging voorstaat. Er is wel veel gesputter (de Frans-Duitse 'motor' sputtert ook), maar dat is niet krachtig genoeg om weerstand te bieden aan de eurologica die alle partijen middels een eigen 'crisisdynamiek' voortsleept. De Europese maalstroom is sterker dan de protesterende onderstroompjes die er verder nog zijn. Binnen dit eurodrama vertelde François Hollande in Japan gewoon het Franse verhaal, met Franse stokpaardjes. Die zijn niet federaal, maar dringen op de gebruikelijke 'groeipolitiek' aan die Europa volgens de Fransen zou moeten volgen. En vooral niet te veel hervormen naar Angelsaksisch recept, want daar geloven de Fransen niet in. Wat dat betreft staan ze het liefst op de rem, de socialistische president Hollande incluis. Niet onbegrijpelijk, want er is alle reden om sceptisch te staan tegenover het Angelsaksische model dat ook Amerika en Groot-Brittannië zelf voor immense financiële problemen heeft gesteld. Eenzelfde scepsis is in Franse ogen gerechtvaardigd tegenover de door Duitsland (en Nederland) aanbevolen
austerity die de Europese economieën volgens de Engelstalige pers in de afgrond stort.
Ergens in die maalstroom roeit de weinig indrukwekkende François Hollande met de riemen die hij heeft. Hij roeit in het achterveld, zijn riemen zijn niet zo sterk, en visionair is de president die vooral normaal wil zijn al helemaal niet. In Japan legde hij gewoon de Franse visie op de euro uit, zoals Nederland de Nederlandse visie geeft, en Duitsland de Duitse. Daarmee was hij aan de late kant. Maar allemaal zijn ze het over één ding eens: met de euro zitten we van Lapland tot de Griekse onderwereld in hetzelfde schuitje en gaan we door. Dat idee is sinds september 2012 niet zwakker geworden, maar sterker. In die zin is de eurocrisis voorbij.