Het verband tussen EU en eurozone is duidelijk: als de EU lidstaten die nog geen deel uitmaken van de eurozone aan de daarvoor gestelde voorwaarden voldoen (3%/60%) moeten zij verplicht de euro invoeren.
De EU is dus eigenlijk een voorportaal van de eurozone.
Als het ook zo zou zijn, dat als eurozone lidstaten niet meer aan de voorwaarden voldoen, zij verplicht de eurozone zouden moeten verlaten (maar helaas is dat niet het geval), dan zou er geen euro meer zijn. Dat is duidelijk. Wat heeft er zich sinds 1999 na de (girale) introductie van de euro in de eurozone afgespeeld?
-De gemiddelde staatsschuld is gestegen van 71% in 1999 tot 93% nu en blijft de volgende jaren nog verder stijgen..
-de bedrijfsleven schulden zijn sinds 2000 gestegen van 60% tot 80% van het GDP in 2011.
-de schuld van de huishoudens is gestegen van 50% in 2000 tot 65% van het GDP in 2011.
-het Gross Domestic Product is inflatie meegerekend gedaald.
-de lasten voor particulieren en bedrijven zijn ondragelijk verzwaard, in de zuidelijke lidstaten leeft een groot deel van de bevolking in bittere armoede.
-In Duitsland, het welvarendste land, zijn er meer dan drie honderdduizend gevallen per jaar die de energie rekening niet meer kunnen betalen en waar de electriciteit wordt afgesneden..
-de verschillen tussen noord en zuid zijn vergroot in plaats van verkleind.
-er is honderden miljarden aan hulp verstrekt aan zwakke lidstaten zonder veel resultaat.
-de werkeloosheid (=aantal werkzoekenden) is gestegen tot 12% nu, in zwakke landen tot boven de 25% met een jeugdwerkeloosheid van 50%.
Al sinds de crisis van 2008 is de oplossing die Brussel ziet voor de voortdurende achteruitgang en crisis, die overigens volgens de Europese Commissie al minstens tien keer voorbij is, 'austerity', soberheid. Op zich een goede gedachte, geen niet noodzakelijke uitgaven, zuinigheid, voor zowel overheid als burger. De overheid is kennelijk niet echt in staat veel te bezuinigen, hun takenpakket en de sociale partners staan niet toe daarin rigoreuze wijzigingen aan te brengen, hooguit wordt de kaasschaaf gehanteerd met weinig resultaat: de overheidsuitgaven nemen nog nauwelijks af, het overheidsbeslag op het Bruto Binnenlands Product neemt nog steeds toe. In Frankrijk tot 57% van het GDP, in Nederland wordt de 50% dicht benaderd. Daardoor neemt de ruimte voor uitgaven voor bedrijven en particulieren evenredig af, waardoor de economie niet of nauwelijks kan groeien, terwijl juist een stevige groei van die economie nodig is om de schuldenlast van zowel overheid als bedrijfsleven en particulier te verminderen.
In de zwakke landen zijn de productiekosten door de voor hen veel te dure euro te hoog, waardoor export niet concurrerend is. Door het aandeel van de factor arbeid in de productiekosten te verlagen, door loonsverlagingen dus, eufemistisch "interne devaluatie" genoemd, probeert men die concurrentiepositie te verbeteren, hetgeen weer leidt tot verlaging van de koopkracht van particulieren, dus een afname van de vraag, waardoor (op termijn) prijsverlagingen door bedrijven noodzakelijk zijn, en een door armoede veroorzaakte deflatie het uiteindelijke gevolg is. Wat men niet beseft is, dat het niet persé de arbeidskosten zijn die de concurrentiepositie bepalen. Productiviteit, kwaliteit en het assortiment spelen ook een grote rol. Zo is ook een betere prijsstelling mogelijk zonder zo sterk in de lonen in te grijpen.
De grondoorzaak van alle ellende is uiteraard de voor de zwakke landen te dure euro, een interne devaluatie heeft niet dezelfde gevolgen als een echte devaluatie met eigen munt, maar treft alleen de lonen en pensioenen, de werkenden en voormalig werkenden dus. Het middel is ernstiger dan de kwaal want de export neemt misschien wel iets toe, maar de binnenlandse consumptie neemt méér dan evenredig af. Bovendien is grotere export van het ene eurozoneland naar het andere lood om oud ijzer: het andere land moet importeren en is dus meer schuldig, terwijl het ene land wat meer inkomsten krijgt. In het gehele eurogebeuren is het quite spelen en de 95% schuldenlast van de eurozone neemt er niets door af. Alleen export naar buiten de eurozone tikt aan.
Het geld is op, de schuldenlast van staat, bedrijven en particulieren is zo hoog dat verder lenen op de kapîtaalmarkt de rentelasten alleen maar verder doen oplopen dan nu al met een deficit van circa 3% het geval is en volgende jaar kan men waarschijnlijk een verhoging van de rente tegemoet zien hetgeen de rentelasten nog zal verzwaren.
In de literatuur en in de wandelgangen worden al sinds tijden diverse mogelijke ingrepen om het tij te keren zonder de euro af te schaffen (dan zou iedere lidstaat door devaluatie een voor dat land meest geschikte positie kunnen innemen om zelfstandig de zaak op te lossen) geopperd. De een nog drastischer dan de ander. Bij vrijwel al deze ingrepen wordt geen rekening gehouden met het verschil in potentie tussen de landen. Zolang dat verschil niet is opgelost is elke ingreep symptoom bestrijding, een lapje voor het bloeden. Binnen het framework van 'een euro te duur voor de ene helft en te goedkoop voor de andere', is dat zonder blijvende transfer van gelden van sterkere naar zwakkere landen onmogelijk.
Door zo'n transfer zouden de sterkere landen al spoedig hun sterke positie zien veranderen in zwak, net als de andere. Afzakken is altijd eenvoudiger dan zich optrekken.