Een zoon van Limburg - en dat zul je weten ook

Geen categorie22 feb 2014, 10:00
Wie in Limburg wil voorlezen, moet bepaalde wetten kennen. En hij moet weten wie hij niet tegen de schenen mag schoppen. Professor Doctor Wiel Kusters is de spin in het web die alle leven uit het letterkundige leven in Limburg zuigt. De ‘zelfstandige’ boekhandel loopt met hem op.
Binnenkort verschijnt mijn prozadebuut, getiteld Een zoon van Limburg, bij uitgeverij Marmer. Het is merkwaardig dat je op je achtenveertigste nog kunt debuteren, maar het kan, zelfs als je al een jaar of twintig publiceert - je moet gewoon steeds een ander genre kiezen, dan debuteer je aan de lopende band. Omdat ik het boek een stralende toekomst gun, werkte ik, samen met mijn uitgever, aan een lijst optredens in Limburg, mijn achter- en thuisland.
Een van de steden waar ik zeker wilde voorlezen, is Maastricht. En wie Maastricht zegt, zegt Boekhandel De Tribune, de zelfstandige parel aan de boekenkroon, gevestigd aan de Kapoenstraat, iets terzijde van het Vrijthof. De eigenaar, Robert-Jan Wesley, stond in eerste instantie welwillend tegenover een lezing. Tot hij hoorde wie ik mee wilde nemen naar Maastricht: A.H.J. Dautzenberg. Provinciegenoot. Collega.
Multatuli?
Robert-Jan Wesley liet dit jaar in dagblad De Limburger noteren:‘Op de middelbare school ontdekte ik W.F. Hermans. Toen wilde ik van hem alles lezen.’ En: ‘De accountant wees me eens op het verzamelde werk van Multatuli (...). Of het echt nodig was om dat altijd op voorraad te hebben. ‘‘Hoe vaak verkoop je dat?’’, vroeg hij uitdagend. Drie jaar geleden heb ik het voor het laatst verkocht. Maar zoiets hóórt in een echte boekhandel te staan.’
Een held, dus, Wesley, iemand voor wie de zee van de vrije meningsuiting niet hoog genoeg kan gaan. Zou je zeggen. Helaas klopt dat niet. Want Dautzenberg was, in de woorden van de eigenaar van De Tribune, ‘niet welkom’ in zijn winkel. Waarom niet, vroeg ik me, verbaasd, af. ‘Omdat hij zich onfatsoenlijk heeft gedragen. Jegens Professor Doctor Wiel Kusters.’ Dat van die Professor Doctor is mijn toevoeging, ik durf Kusters namelijk niet zonder titulatuur aan te spreken.
Onfatsoenlijk
De liefhebber van Hermans en Multatuli die een schrijver onfatsoenlijk vindt... het is bijna niet te geloven. Ik geloof het dan ook niet. En waarom helemaal? Omdat Dautzenberg een paar keer iets over Kusters schreef dat Kusters niet beviel. Zie bijvoorbeeld hier en hier. Maar dat heeft iedereen wel eens gedaan. Ik ook. Ik vind Professor Doctor Wiel Kusters een vreugdeloze netwerker, die al jaren geen interessant verhaal heeft geschreven, laat staan een interessant gedicht. Iemand die na een bemoedigend begin in de jaren zeventig is opgegaan in de rol van literatuurpaus, een rol die hem niet staat. Als je kritiek op hem hebt, krijg je bovendien via-via de Levieten gelezen, zoals mij overkwam (zie hier).
Maar wil dat zeggen dat ik, met mijn debuut, ineens niet moet kunnen optreden in een zelfstandige boekhandel in het vrije, democratische Maastricht? Omdat de boekhandelaar moeite heeft met een van mijn gasten? Dat is toch wel de omgekeerde wereld... de zelfstandige boekhandel die de schrijver dicteert wie hij mee mag nemen. Dan zijn we wel erg ver van het idee van de boekhandel als vrijhaven weggedreven.
Achterkamers
Wat ooit begon als kritiek op Kusters werk is, door achterkamertjespolitiek van Kusters zelf, langzaam maar zeker uitgegroeid tot een oproep om Dautzenberg (en Breukers) geen werk te verschaffen. Vorig jaar deed hij dat (in een amice-mailtje aan NRC Handelsblad, dat niets uitmaakte), maar daarmee is hij niet gestopt. Geen gelegenheid laat deze vreugdeloze mijnwerkerszoon onbenut om zijn mijnwerkershelm in andermans zaken te steken - en te lasteren, liegen en konkelen. Mij noemde Professor Doctor Wiel Kusters ‘rancuneus’ (altijd een goed verwijt als je verder niet weet wat te zeggen), Dautzenberg werd gepromoveerd tot ‘psychopaat’.
Natuurlijk, meldde de boekhandelaar die pal staat voor kwaliteit in de letteren, kon ik wel bij hem optreden. Als ik maar met iemand anders op de proppen kwam. Maar ja, ik zou wel een heel erg... laffe schrijver zijn, als ik dat zo zou aanpakken. Dautzenberg laten vallen om heel even in de schaduw van Hermans en Multatuli te mogen treden, nou ja, van Hermans en Multatuli zoals ze door de Maastrichtse cultuurbewaker worden uitgelegd. ‘Een slecht mens moet wel heel intelligent zijn, om net zo verschrikkelijk te zijn als een dom mens’, om met Hermans te spreken.
Twee aspecten
Er zitten twee aspecten aan deze zaak. Ten eerste: toen ik jong was, en nog in Limburg woonde, kon ik in De Tribune terecht voor boeken die ik elders niet vond. De winkel was een baken in een duistere provincie. Dat blijf ik mij mijn hele leven herinneren. Aan de andere kant: inmiddels is de winkel blijkbaar een donker baken voor een provincie die zich meer en meer terugtrekt op het eiland van de eigen onbeduidendheid. Literair gezien: op het eiland waar Professor Doctor Wiel Kusters de dienst uitmaakt. Dat is droevig.
 Behalve geschoffeerd, voel ik me verraden. Verraden door de zelfstandige, altijd naar steun hengelende boekhandelaar, die ik altijd heb beschouwd als een bondgenoot in de strijd voor een vrije literatuur. Dat was een illusie. Onlangs zei Wesley in een artikel dat op Zwartgoud.nl verscheen: ‘[...] de winkel (kan) aan zijn idealen vast blijven houden; geen massaproducten verkopen, maar culturele literatuur. Deze keuze is altijd voorop blijven staan en werkt; vaste, trouwe bezoekers trekken jaarlijks vanuit Nederland, België en Duitsland naar de Kapoenstraat om daar hun favoriete leesvoer te kopen. “Ons publiek heeft behoefte aan het betere soort boek, dat blijven we uitbreiden. We willen het karakter niet veranderen en blijven wie we zijn.”’ Dat gaat niet
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten