Lijstjes. Ze horen bij het einde van het jaar. Lijstjes lijken orde in de chaos te scheppen, ze worden verondersteld het chaotische af te bakenen en geven de opsteller het gevoel grip te hebben op het ordeloze. Daarom ben ik er gek op, al weet ik zeker dat elke lijst volledig arbitrair is. In een artikel op de
website van Knack werd Umberto Eco geciteerd: We leven met een grens in zicht, een heel ontmoedigende, vernederende grens: de dood. Dat is de reden waarom we alles waarderen waarvan we denken dat het geen grenzen heeft en daarom ook geen einde. Het is een manier om aan de doodsgedachte te ontsnappen. We houden van lijstjes omdat we niet willen sterven. Daarom sloeg ik meteen aan het opstellen van een eigen lijst, want ja, wie wil er nou dood?
Het geheugen van Herman Blauw, Ronald Ohlsen, Uitgeverij Passage. Ronald Ohlsen schreef met zijn derde roman voor het eerst een echt leesboek, als ik dat zo mag uitdrukken. Hij combineert het beste van de thriller (de spanningsopbouw) met de fijngeslepen stijl van de ervaren literaire auteur. Ohlsen weet van een gewone vriendschap tussen twee jongens en een meisje een soort koningsdrama te maken, en hij doet dat werkelijk met verve, de ontknoping zo lang mogelijk uitstellend.
De oude wereld moe. Over vernieuwers en voortzetters in de literatuur, Stefaan van den Bremt, Uitgeverij In de KnipscheerEssays over dichters die zich in de traditie plaatsten, terwijl ze deze traditie ook ondersteboven haalden. Een moeilijk boek, omdat er niet veel kopers te vinden zullen zijn voor deze minutieuze studies. Toch is Van den Bremts boek nergens saai en zou het onder menige kerstboom een aanwinst betekenen. Dit klinkt ironisch, maar is het niet. Integendeel. Waarom niet eens wél een essaybundel gekocht? Nou?
Stoner, John Williams, Uitgeverij LebowskiOver dit boek, dat inmiddels bijna iedereen gelezen heeft, schreef ik: Stoner is een man waar niets vat op heeft. Hij leeft in teksten, in teksten die hij leest of die hij als docent uitspreekt. Het is in dit verband niet toevallig dat Stoner zijn grote liefde ontmoet via een tekst, het concept van haar dissertatie. Net zomin als het toevallig is dat hij na hun breuk nog een keer met haar in contact treedt, via het boek dat zij schreef en dat aan hem is opgedragen. Stoner is een weefwerk van teksten, en dat maakt hem bij uitstek menselijk. Een boek dat moeiteloos nog jaren mee kan.
Letzte Einkehr, Imre Kertész, Rowohlt VerlagDe weinig optimistische titel van het dagboek van Imre Kertész, Letzte Einkehr (Laatste Inkeer) lijkt me gerechtvaardigd. Kertész is niet meer de jongste, en hij heeft Parkinson. In het dagboek maakt hij korte metten met alles, met zijn schrijverschap, zijn leven, zijn schrijven. Dat wil niet zeggen dat hij niet zelfbewust is, en weet wat de waarde van zijn werk is. Integendeel. Hij weet dat zijn werk, zijn boeken, geschreven omdat hij Auschwitz kon overleven, een belangrijk bericht zijn. De vraag is alleen: voor wie? En wie ontvangt het zonder ruis op de lijn? Ondertussen woont Kertész, na zijn Berlijnse jaren, weer in Hongarije. Daar is het antisemitisme nog virulenter dan tijdens een bijeenkomst van het Palestinacomité. Ook Kertész krijgt daarmee te maken, net als zijn naamgenoot Ákos Kertész, die inmiddels asiel heeft aangevraagd in Canada. Budapest is maar veertienhonderd kilometer van Utrecht, waar ik woon.
Het witte boek, Rafael Horzon, Uitgeverij LeesmagazijnIk schreef over dit boek eerder: Wat is het voor een boek? Daar is niet meteen een antwoord op te geven. Een schelmenroman, zeker, met Rafael Horzon als hoofdschelm en centrale as waar alle verhalen om draaien. Een sprookje, ook. Met een min of meer gelukkig einde. Het is een moderne variant op de verhalen die de Baron van Münchhausen vertelt, vol absurd en hilarisch proza. Waar de Baron zich aan zijn vlecht uit het moeras trok, ontwikkelt Horzon het ene businessplan na het andere en voert het vervolgens, met wisselend succes uit. Meubelzaken, appeltaartwinkels, enfin, kijk het allemaal maar na op internet, de bedrijven bestaan echt.
Een volledig arbitrair einde
Ja, zo kan ik dus nog wel een paar uur doorgaan. Maar ik voel me toch niet minder bang voor het naderende einde... Misschien heeft een zekere ordening daar bij mij geen effect op. Maar wat erger is: ik merk dat elke titel die ik opneem net zo goed vervangen zou kunnen worden, meestal door een boek dat net zo goed is, of zeker niet minder slecht. Ik had Boudewijn van Houten nog kunnen noemen, of... en... Nou ja. Dit is een volledig arbitrair einde van een arbitrair stuk. Ik neem me voor volgend jaar vanaf januari eens bij te houden wat ik lees, om aan het eind van 2014 met een goed onderbouwde toplijst te komen. De leesroute die voor me ligt is nu al geplaveid met goede voornemens. Net als de weg naar de hel.