De berichten die we de laatste tijd krijgen over miljarden aan welvaartsverlies, weggegooid belastinggeld en de verschillende parlementaire enquêtes die daarover worden gehouden, stemmen de gemiddelde burger niet vrolijk.
De lijst is bijna eindeloos. Laatst plaatste ik een tweet waarin ik stelde dat Nederland al meer dan 30 miljard euro aan welvaartsverlies heeft geleden door de invoering van de euro (een politiek besluit), er 11 miljard euro is uitgegeven aan een HSL zonder fatsoenlijke trein (het Fyra drama) en de belastingbetaler voor minstens 7 miljard euro het schip in gaat bij de redding van ABN Amro. Ik plaatste er een foto bij van een lachende Gerrit Zalm omdat hij in al die dossiers voorkomt, maar dat was een misschien beetje flauw. Ik had ook een PvdA, CDA of D66-prominent kunnen nemen. In ieder geval werd de tweet vele malen geretweet; ik ben kennelijk niet de enige die het zat is.
Ik had de lijst van verspilling ook kunnen aanvullen met de minstens 5 miljard euro aan mislukte ICT projecten van de overheid, de vele miljoenen we overmaken aan falende staten in en om de EU, het noodfonds ESM waarin Nederland voor 40 miljard euro garant staat (zonder enige vorm van inspraak), de honderden miljoenen euro’s die over de balk zijn gesmeten door op hol geslagen bestuurders van woningcorporaties, de miljarden aan discutabele naheffingen van de EU die door Dijsselbloem prompt worden betaald alsof het een acceptgirootje van de biljartclub betreft, of de miljardenverspilling in de zorg. De lijst is eindeloos.
De analyse van Fukuyama: verval van instituties Ondertussen worden steeds meer burgers onder de armoedegrens gedrukt, lopen de particuliere schulden op en verhoogt de overheid keer op keer de lasten. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Waarom falen overheid en politiek keer op keer? Vorig jaar publiceerde ik op DDS een
column over een artikel van de Japans-Amerikaanse socioloog Francis Fukuyama, “America in decay, the sources of political dysfunction”. Fukuyama, die in de jaren negentig bekend stond als een grote optimist met zijn boek “The end of history and the last man” waarin hij de definitieve overwinning van de liberale democratie verklaarde, is inmiddels een stuk pessimistischer geworden.
In zijn lange artikel behandelt hij de lotgevallen van een Amerikaanse overheidsdienst, de Forest Service (bosbeheer), die hij ziet als exemplarisch voor het verval van veel instituties. Deze dienst stelde weinig voor in de 19e eeuw, maar bloeide op in het begin van de 20e eeuw omdat de dienst bezet werd door gemotiveerde en deskundige professionals (bosbouw ingenieurs). Fukuyama analyseert dat de dienst kwalitatief achteruit ging vanaf de jaren zeventig door de toegenomen bemoeienis vanuit de politiek, die allerlei tegenstrijdige doelstellingen oplegde. Aan de ene kant typische jaren zestig doelstellingen zoals een beter milieu, meer gelijkheid en emancipatie e.d., aan de andere kant het neoliberale jaren tachtig mantra van meer marktwerking.
Hoe sympathiek deze doelstellingen ook mogen zijn, het kwam de kwaliteit en de efficiency niet ten goede. Het resultaat was een gedemotiveerde overheidsdienst met veel medewerkers die geen flauw benul hebben van wat ze eigenlijk zouden moeten doen: het bos beheren.
Een dergelijke analyse zou je ook los kunnen laten op Nederland en de EU. Politisering, bureaucratisering en juridisering zijn kwalen die ook bij ons aan de wortels vreten van het systeem. Het erge is dat dit zowel op nationaal vlak plaatsvindt (zie de analyses van Pim Fortuyn in de jaren negentig) als op het vlak van de EU. We worden dus van twee kanten in de tang genomen. In een land als Italië met een torenhoge overheidsschuld heb je bijna duizend parlementariërs met ieder een vergoeding van rond de 15.000 euro. Die doen niets anders dan de hele dag onzinnige wetten verzinnen. Vindt u het gek dat er weinig van Italië terecht komt?
Het Fyra drama
De parlementaire enquête naar de Fyra heb ik door tijdgebrek niet heel goed kunnen volgen, maar wat ik ervan meekrijg wijst op eenzelfde beeld: politici met tegenstrijdige doelstellingen die zich met van alles bemoeiden, met als resultaat dat er helemaal niets van terecht kwam.
Zo had je de verantwoordelijke minister Tineke Netelenbos, die de nationale kaart wilde spelen en de HSL onderhands wilde gunnen aan een Nederlands consortium bestaande uit NS, KLM en Schiphol. Netelenbos deed dit in het geheim en durfde er niet over te praten in de ministerraad omdat een man als Laurens-Jan Brinkhorst (D66), die sterk Europees dacht en nationaal belang een vies woord vond, het meteen van tafel zou hebben geveegd. Minister van Financiën Zalm ijverde voor meer marktwerking en trok een dikke streep door alles wat daar niet mee strookte, maar wilde tegelijkertijd de inkomsten van de staat verhogen door een zo hoog mogelijke prijs voor de concessie te bedingen. Daardoor bleef er uiteindelijk geen geld over voor een behoorlijke trein. Over tegenstrijdige doelstellingen gesproken!
Kennelijk was Netelenbos zo wanhopig, dat ze een persoonlijke brief schreef aan partijgenoot en premier Wim Kok om toch voor haar zienswijze te kiezen. Een brief die Kok zonder deze te lezen verscheurde in de ministerraad op aanraden van topambtenaar Geelhoed, uit vrees voor juridische consequenties. Zien we hier Fukuyama’s juridisering nog even om de hoek kijken? Waar is in hemelsnaam het gezond verstand gebleven?
Al met al een beeld waar we niet vrolijk van worden. Ik denk niet dat ik de enige ben die wel eens verzucht dat onze politici maar eens een paar jaar op onbetaald verlof moeten worden gestuurd, of zich in ieder geval wat bescheidener moeten opstellen. En beter luisteren naar professionals!