Debat over het EU-VS verdrag gaat door

Geen categorie03 feb 2014, 18:59
Wij zijn ook de kwaadste niet. Toen een achttal EU-gezinde economen en juristen op 23 december 2013 vroeg aan NRC Handelsblad om hen in het vervolg onze ‘retoriek’ te ‘besparen’, omdat ‘de bewering dat de democratie wordt uitgehold’ door het handelsverdrag tussen de EU en de VS berusten zou op ‘een schrijnende onjuistheid’, waren we verrast – we vonden een censuuroproep wat sterk, maar wellicht hadden ze een punt.
Wellicht hadden wij het handelsverdrag tussen de EU en de VS verkeerd ingeschat. Was het inderdaad een onschuldig vrijhandelsverdrag en niet, wat wij vreesden, een aanzet tot trans-Atlantische marktintegratie, met potentieel een nieuwe supranationale organisatie tot gevolg? Onze bezorgdheid was in eerste instantie begonnen, zo schreven we op deze site en in NRC Handelsblad (op donderdag 16 december 2013), door de grote geheimhouding rondom de onderhandelingen, gepaard aan de aangekondigde bindende geschillenbeslechting in het verdrag.

“De gevolgen kunnen enorm zijn. Bedrijven zijn in staat miljoenenclaims in te dienen als nieuwe wetgeving – bijvoorbeeld over groene energie of milieunormen – hen niet zint. Binnen de EU gebeurt dat nu al – het Zweedse energiebedrijf Vattenfall klaagde onlangs bijvoorbeeld Duitsland aan vanwege zijn streven naar planeet-vriendelijke stroom. Als dergelijke claims doorzetten wordt democratische besluitvorming onmogelijk. Een handvol ongekozen, anonieme pseudorechters krijgt dan een nagenoeg onbeperkte macht op basis van brede, vage, in zalvende algemeenheden opgetuigde verdragsbepalingen. 

Ernstige zorgen zijn dus op hun plaats. En het is des te schokkender dat wij niets weten over de voorstellen die komende week ter tafel zullen komen...”

De groep EU-gezinde economen en juristen die meende dat onze kritiek ‘een mengeling van stromantactieken en feitelijke onjuistheden’ was, werd geleid door oud-DNB directeur Lex Hoogduin. Ook al was er nog niets openbaar over het handelsverdrag – zij leken alvast zeker te weten dat het niet ten koste zou gaan van de democratie, en ze schreven:

“Het is beslist niet enkel NRC die als kwaliteitskrant ruimte biedt aan anti-Europese geluiden. Maar wij vragen als lezers of NRC trouw wil blijven aan zijn eigen waarden, zoals verwoord in de missie van de krant. Een liberale geest met eerbied voor het individu en de beginselen van verdraagzaamheid, redelijkheid, openheid, objectiviteit en een kritische rol ten aanzien van de politieke status quo vragen om een actieve houding.

Het zou de krant sieren in aanloop naar de Europese verkiezingen de geest te slijpen, in plaats van af te stompen met anti-Europese retoriek.”

Afgelopen donderdag (30 januari 2014) was er een grote conferentie rondom TTIP in Brussel. Het was een moment waarop over de onderhandelingen, die verder geheim zijn, een tipje van de sluier werd opgelicht. We gingen erheen, we stelden vragen aan de onderhandelaars en betrokken bedrijven, we lazen de artikelen die werden uitgedeeld. Tevergeefs zochten we naar de factcheckers die ons beschuldigden van het schrijven van ‘onzin’ – we moesten zelfs constateren dat we de enige Nederlanders waren die van deze belangrijke bijeenkomst verslag kwamen doen. Niet één andere journalist, ambtenaar, waarnemer of wetenschapper was er te vinden.
In NRC Handelsblad van afgelopen zaterdag, 1 februari, publiceerden we onze bevindingen. In het kort: de implicaties van TTIP zijn nog veel omvattender dan we aanvankelijk dachten. Onze bezorgdheid vanwege de geheimhouding – waar het ons in ons eerste stuk vooral om te doen was – is nu aangevuld met gegronde zorg over de inhoud van de besprekingen. Vergis u niet: TTIP is geen vrijhandelsverdrag. Het is de eerste stap richting een herschepping van de Europese gemeenschappelijke markt op Atlantische schaal, compleet met productreguleringen, harmonisatie van standaarden, en het overgeleverd zijn aan Amerikaanse keuringsdiensten. Met afspraken die via uitruil met de Amerikanen tot stand zijn gekomen – waarbij de belangen van al die zo verschillende Europese landen (bijvoorbeeld op het gebied van landbouw, privacy en bescherming van de nationale audiovisuele industrie) noodzakelijkerwijs tegen elkaar worden weggestreept.
En ook, in het geval democratische wetgeving strijdig zou zijn met de belangen van buitenlandse bedrijven, een verplicht forum voor conflictbeslechting, waarin de belangen van Amerikaanse bedrijven de democratische beslissingen in Europa kunnen overtroeven.
Het is inderdaad zoals we schreven in ons eerste stuk:

“We leven in een tijd van politicide. De democratische politiek wordt langzaam afgeschaft ten gunste van technocratisch-utilitair beleid. Burgers die inspraak willen zijn maar lastig. Het onderhandelingsproces van het handelsverdrag maakt duidelijk hoe diep de minachting van onze politici voor democratie en soevereiniteit daadwerkelijk is. Ze zouden de bevolkingen van de nationale staten moeten vertegenwoordigen – maar ze zetten die juist steeds verder buiten spel.”

Onderhandelen namens 28 zelfstandige staten over een alomvattend marktintegratieverdrag dat diep penetreert in de democratieën van die landen, is heel wat anders dan een bilateraal vrijhandelsverdrag. Maar terwijl ook internationaal de kritiek op het TTIP aanzwelt – 180 maatschappelijke organisaties stuurden reeds een ‘brandbrief’ aan Eurocommissaris Karel de Gucht – werd tijdens de gehele conferentiedag niet één keer het woord ‘democratie’ gebruikt. 
Niemand sprak over constitutionele bezwaren. Op onze vraag wat het betekende dat de EU als supranationale organisatie onderhandelt met een volwaardige federale staat als de VS, volgde slechts een wollig antwoord over ‘economische gelijkheid’, aangevuld met een korte vergelijking tussen ‘member states’ en federale staten. De VS-onderhandelaar sprak consequent over de EU als ‘country’. Er werd wat gegrapt over ‘chloorkippen’. Over debatten in de nationale context die niet ‘uit de hand’ mogen lopen.
Vlak voor het eind vatte de laatste spreker nog éénmaal samen wat de onderhandelaars te doen staat: ‘de problemen oplossen en dan bediscussiëren’. Was het een verspreking – of een moment van zeldzame openhartigheid? 
We vrezen inmiddels het laatste.
Thierry Baudet is gepromoveerd jurist en historicus. Bastiaan Rijpkema is rechtsfilosoof en als promovendus verbonden aan de Universiteit Leiden. 
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten