Postmoderne wetenschapssociologie met Marcel Hulspas.
Hulspas ageert tegen de wat onhandige en wel erg Popperiaans-optimistische verdediging van 'de wetenschap' door Robbert Dijkgraaf. De Volkskrant schreef op 9 september ongeveer het volgende:
'De wetenschap is volgens Dijkgraaf uiterst kritisch op zichzelf en dat heeft een zelfreinigende werking. Onderzoeken worden door collega's altijd onder de loep genomen om te kijken of andere conclusies mogelijk zijn. Daardoor blijven alleen de goede onderzoeken overeind. 'Je collega onderuit halen is de beste manier om in de wetenschap vooruit te komen.'
Ja, ik begrijp dat Dijkgraaf het grote publiek dat wil laten geloven, maar dat is een te rooskleurige voorstelling. Dat vond Hulspas ook, die vervolgens wel heel erg ver gaat in het debunken van wetenschap. Wat volgt is dan ook niet echt filosofie, meer wetenschapssociologie:
Ten eerste: je collega's onderuit halen is helemaal géén manier om vooruit te komen. (...) Ten tweede: Dijkgraaf beweert dat alle onderzoek onder de loep wordt genomen waardoor de goede overblijven. (...) Die 'loep' van Dijkgraaf is zo beroerd als maar kan. (...) Ten derde: de eerste opmerking van Dijkgraaf. De wetenschap is uiterst kritisch op zichzelf en dat heeft een zelfreinigende werking. Ja, droom maar lekker verder!
Hulspas beargumenteert dit gronding, daar niet van, maar de (intuïtief) totaal implausibele conclusie die volgt uit zijn betoog is dat er aan de lopende band onware kennis wordt geproduceerd. De (technische) toepassingen die veel theorieën opleveren lijken echter te succesvol om gebaseerd te zijn op nepkennis. Daarnaast betoogt Hulspas dat veel wetenschappers een agenda hebben, terwijl hij tegelijkertijd stelt dat de wetenschap een abominabele zelfreinigende werking heeft. Dat veel wetenschappers een agenda hebben, klopt zeker, maar te sterke claims worden wel degelijk onderzocht (hoewel onderzoek herhalen verder een zeldzaamheid is) en de agenda van wetenschappers leidt ook tot de grootste mogelijke kinnesinne waarin men erop gebrand is de ander af te maken. En dat heeft wel degelijk een zelfreinigende werking, want lang niet alle wrok is irrationeel: ik heb genoeg open peer-reviews gezien waar artikelen tot op de veters toe worden afgebrand - mét deugdelijke argumenten.
Hulspas heeft zelf overigens ook een agenda: hij wil aantonen dat wetenschappers geen moreel superieure mensen zijn. Wetenschappers zijn ook maar stervelingen. Want stel je toch een voor dat een mens moreel beter is dan zijn naaste, dat kunnen we niet hebben. Wetenschappers hebben eeuwenlang een grote zelfbeheersing moeten hebben hun data te laten prevaleren boven hun ambities, dat sommigen die zelfbeheersing niet hebben kunnen opbrengen (en dus moreel tekortschoten) rechtvaardigt het in twijfel trekken van wetenschappelijkheid en de bijbehorende moraliteit echter geenszins. Integendeel, het toont aan dat goede wetenschap samenhangt met een specifieke moraal.