Als het aan de hoge heren en dames in Brussel ligt, is het straks afgelopen met twee keer per jaar je klok verzetten.
Gisteren
werd het al bekend: het
Europees Parlement zou zich gaan buigen over de vraag of we met zijn allen - dat wil zeggen, binnen de Europese Unie - doorgaan met twee keer per jaar de tijd te wisselen tussen winter- en
zomertijd. De wintertijd is eigenlijk de 'echte' tijd, maar om redenen van energiebesparing en allerlei andere milieufratsen leven we de helft van het jaar een uur later. En dat leidt volgens anderen weer tot mensen en dieren die van slag raken, meer auto-ongelukken en verstoorde bioritmes. En vast nog een hele waslijst aan andere problemen. De meeste mensen zal dat worst zijn, maar onze volks'vertegenwoordigers' in de Europese hoofdstad vinden het kennelijk belangrijk genoeg om over te debatteren én om erover te stemmen.
Het was bij voorbaat niet echt duidelijk hoe de uitslag zou worden, maar inmiddels weten we het: het parlement
heeft vóór afschaffing gestemd. En dat betekent... helemaal niets. De enige gekozen Europese politici hebben namelijk helemaal niet de macht om de tijd even te veranderen: dat heeft alleen de ongekozen Europese Commissie van Jean-Claude Juncker en Frans Timmermans. In de praktijk is deze stemming enkel een advies aan die ivoren toren om afschaffing te onderzoeken en overdenken. Dat kunnen ze doen. En misschien ook niet. Het zal eraan liggen of ze daar zin in hebben, in feite.
Dat wordt dus nog afwachten: reken er maar op dat die klok volgende maand gewoon nog een uur naar voren gezet moet worden. Iets waar niemand zich serieus druk om lijkt te maken. Eigenlijk zou afschaffing van die eeuwige tijdshocus-pocus slechts één onbetwist voordeel hebben: dat het voor eens en voor altijd afgelopen zou zijn met de discussie eromheen. En daar kijk ik stiekem wel een beetje naar uit.