Het was de afgelopen jaarwisseling weer goed raak. Drie agenten zwaargewond in het ziekenhuis en tal van vernielingen en ander soort incidenten. Staatssecretaris Teeven zei terecht dat hij ondanks de daling van het aantal incidenten
niet tevreden was met de gang van zaken.
In een aantal grote steden wordt op de opgepakte raddraaiers zogenaamd 'supersnelrecht' toegepast. Dit houdt in dat zij drie dagen nadat zij zijn opgepakt (vandaag dus) al voor de rechter moeten verschijnen. Het idee daarachter is dat de daders het dan echt voelen als een afrekening voor hun daden.
NRC Handelsblad meldt:
Het OM wil supersnelrecht toepassen als verdachten geweld hebben gebruikt tegen mensen met een publieke functie, zoals agenten, brandweermannen en ambulancemedewerkers. Zij moeten hun werk op een veilige en respectvolle wijze kunnen uitvoeren, aldus het OM. Naast de snelheid de verdachte staat al voor de rechter vóór de inverzekeringstelling is afgelopen is ook anders dat de strafeis met 200 procent wordt verhoogd, wordt aangerichte schade op de verdachte verhaald en wordt de rechter gevraagd om de verdachte huisarrest op te leggen voor de komende jaarwisseling.
Dat klinkt natuurlijk allemaal prachtig. Wat er echter niet bij wordt verteld, is dat het merendeel van de verdachten simpelweg in hoger beroep gaat; en dat is nou net niet 'supersnel'. De straf wordt dan doorgaans ook nog eens opgeschort en op die manier wordt het idee achter 'supersnelrecht' teniet gedaan. Tevens gebeurt het vaak dat de rechter een verdachte vrijspreekt omdat het in allerijl opgemaakte dossier niet voldoende bewijsmiddelen bevat om een verdachte te kunnen veroordelen. Een supersnelrechtzitting is doorgaans prijs schieten voor de advocaten. Daar kan Justitie overigens weinig aan doen. Het is gewoon erg lastig om binnen twee dagen een sluitend strafdossier samen te stellen van iets wat is gebeurd tijdens de chaotische nacht van 31 december op 1 januari.
Supersnelrecht klinkt in theorie dus supermooi, maar pakt in de praktijk doorgaans anders uit.