De islamitische hoofddoek is geen kruisje of keppeltje

Geen categorie11 jun 2013, 12:44

Voor de zoveelste keer beheerst de islamitische hoofddoek de politieke agenda in Vlaanderen. Het debat over de hoofddoek wordt echter (bewust) overschaduwd door een discussie over het zogenaamd ‘vrijwaren van de neutraliteit’.

Wederom durft men het debat niet ten gronde te voeren, namelijk over de hoofddoek als politiek symbool van de islam. Het debat over de zogenaamde ‘neutraliteit van ambtenaren’ is er pas gekomen nadat moslima’s bij wijze van religieus-politiek statement lieten weten overal en altijd hun hoofddoek te willen dragen. Op de Vlaamse lokale televisiezender Actua TV zei Siegried Bracke (N-VA) onlangs: “Een loketbediende met hoofddoek stoort me minder dan een loketbediende met een ‘Eigen volk eerst’-T-shirt.” Los van de grandioze onwetendheid over de betekenis van de hoofddoek die hij daarmee etaleert: achter welk loket werd ooit een Vlaams Belanger met een ‘Eigen volk eerst’-T-shirt gespot?

Hoe komt het toch dat heel het debat over het vrijwaren van de neutraliteit in de praktijk alleen maar gaat over de islamitische hoofddoek? Het antwoord is eenvoudig: christenen, joden, boeddhisten, hindoes enzovoort, hebben veel meer de neiging zich te schikken naar de wetten van het land waarin ze leven. De kwalijke groepsdynamiek die moslims als ware broeders en zusters verenigt als ze zich weer eens te kort gedaan of ‘gediscrimineerd’ voelen, kent geen gelijke en is een rechtstreeks gevolg van de islamitische leer die de islamitische cultuur beheerst. En dat terwijl er geen bevolkingsgroep ter wereld ooit zo werd gepamperd als vandaag de moslimgemeenschap in Europa.

Deze ‘slachtofferdynamiek’ wordt nog versterkt doordat moslims van oudsher geruggensteund worden door de politiek correcte zelfverklaarde ‘progressieven’, die vandaag collaboreren met de islam met dezelfde ijver waarmee ooit het christendom werd bekampt. Hafid Bouazza, Nederlandse schrijver van Marokkaanse afkomst en onvolprezen islamcriticus, verwoordt het nog krachtiger: “Moslims zijn niet creatief, maar wel goed in het overnemen van termen en trucjes. Zolang ze hun beschimmelde religie maar in leven kunnen houden (al was het maar met een gesubsidieerde fietspomp). Westerlingen helpen wel een handje.”

Het debat moet niet gaan over ‘neutraliteit’ maar over de islamisering van onze cultuur en de rol die de hoofddoek daarbij speelt. De symboliek van de islamitische hoofddoek moet los worden gezien van de al dan niet koosjere intentie van de draagster in kwestie. Of de boerka, nikab of hoofddoek al dan niet verplicht is door de islamitische leer, is overigens niet relevant. Belangrijk is dat talloze moslims geloven dat het wel zo is: het is de mainstream opvatting binnen de oemma (de wereldwijde islamitische gemeenschap). Onze overheid moet zich niet bezighouden met koranexegese en is daarvoor trouwens ook niet bevoegd. In 2006 hield een van de meest gezaghebbende Australische imam, Sheikh Taj el-Din al-Hilali, een preek waarin hij als volgt refereert aan een verkrachtingsslachtoffer: “Als je het onverpakte vlees buiten neerlegt en de kat eet het op, wiens fout is het dan, die van de kat of van het onbedekte vlees? Het onbedekte vlees is het probleem. Als zij in haar kamer was, in haar huis, en haar hijab zou dragen, dan zou er geen probleem geweest zijn.” Deze uitspraak klinkt misschien extreem, maar het is feitelijk de mainstream opvatting binnen de oemma.

Volgens de islam is de vrouw de belangrijkste bron van fitna (beproeving, verleiding), en zitten er 99 duivels op haar schouders die het allemaal op de arme moslimman hebben voorzien. In de Hadith (de profetische tradities) is te lezen dat vrouwen in Medina die in de avonduren water gingen putten, steeds lastig werden gevallen door hitsige mannen. Profeet Mohammed besloot toen dat moslimvrouwen zich moesten sluieren, zodat de hitsige haantjes wisten dat deze vrouwen niet voor seks beschikbaar waren. Dat impliceert dus dat niet-gesluierde vrouwen wel mochten worden lastiggevallen. In feite wordt in de islam de vrouw verantwoordelijk gesteld voor het laakbare seksuele gedrag van mannen. Islamitische lichaamsbedekking voor vrouwen verhindert dan ook dat mannen zélf verantwoordelijk zijn voor hun seksuele zelfbeheersing.

Orthodoxe moslims wereldwijd laten er geen twijfel over bestaan: elke hoofddoek hier wordt beschouwd als een islamitische vlag geplant in het hart van het Westen - zeker omdat er nauwelijks wederkerigheid is: andere geloofsovertuigingen kennen in de islamitische wereld amper vrijheid. Historisch beschouwd is er geen twijfel mogelijk: de islamisering en (dus) de onvrijheid en vrouwenonderdrukking is recht evenredig met de mate waarin vrouwen zich (moeten) bedekken. De boerka is de meest extreme vorm van allerlei soorten islamitische sluiers. Het enige verschil tussen de boerka, de nikab en de islamitische hoofddoek is het aantal centimeter textiel. Allemaal staan ze immers symbool voor de minderwaardigheid en onderdrukking van de vrouw. Dat zeg ik niet alleen, dat zegt bijvoorbeeld ook Fadéla Amara, een Française van Algerijnse afkomst, voormalig staatssecretaris voor Stedelijk Beleid en oprichtster en voorzitster van de organisatie ‘Ni Putes Ni Soumises’ (‘Hoeren Noch Slavinnen’). Wie dus, zoals de Vlaamse liberaal Dirk Verhofstadt (broer van), terecht stelt dat de boerka “het hedendaags equivalent van de Jodenster” is, moet in feite erkennen dat élke islamitische sluier dat is - dus ook de hoofddoek - en kan niet anders dan concluderen dat elke vorm van islamitische lichaamsbedekking even verwerpelijk is. Maar die ongemakkelijke conclusie, die inconvenient truth, is allicht (nog steeds) te politiek incorrect.

Vlaanderens bekendste filosoof, Etienne Vermeersch, noemde de boerka een jaar geleden zelfs “erger dan de swastika”. Dat lijkt mij dan weer overdreven - ik zou zeggen: gelijkaardig aan de swastika - en ook Vermeersch zal dus moeten toegeven dat de islamitische hoofddoek van hetzelfde laken een pak is en dus moet worden behandeld op dezelfde manier als de boerka. Een paar dagen later krabbelde Vermeersch echter terug door te zeggen dat je “die twee [swastika en boerka] helemaal niet met elkaar kunt vergelijken”. Dat is natuurlijk onzin. Naast een vrouwonderdrukkend is de islamitische hoofddoek immers ook een totalitair symbool: het symboliseert de inhumane sharia en het dragen ervan is dus het permanent uitdrukken van een inhumane ideologische overtuiging, die rechtstreeks indruist tegen de beginselen van onze democratische rechtsstaat. De politieke islam of het zogenaamde ‘islamisme’, inclusief de agressieve en gewelddadige jihad, zit in de islam als het kuiken in het ei (Anne-Marie Delcambre). De Pakistaanse ex-moslim Ibn Warraq toonde aan dat de islam 14 kenmerken van het (oer)fascisme bezit. In islamitische landen die begrijpelijkerwijs het politieke, totalitaire luik van de islam willen beteugelen (zoals vroeger Turkije), is een hoofddoekenverbod dan ook een van de belangrijkste maatregelen.

Hoe meer vrouwen de islamitische hoofddoek dragen, hoe lastiger het wordt voor vrouwen die hem niet (willen) dragen. Voor hoer uitgescholden worden is dan meestal nog het minst erge, leert de praktijk. Vanuit die vaststelling nam schooldirecteur Karin Heremans het moedige besluit om in haar school, het Antwerpse atheneum, de hoofddoek te verbieden. Moslima’s die (zeggen) de islamitische hoofddoek volledig uit eigen keuze (te) dragen, laten hun miljoenen moslimzusters in de steek. Bovendien kun je binnen een systeem als de islam - waar de angst om een slechte moslim of afvallige te zijn regeert - nooit zeker weten of een moslima écht vrij gekozen heeft. Mensen die tegen een boerka- of hoofddoekenverbod zijn en stellen dat men beter de moslimman die zijn vrouw dwingt zou aanpakken, geven blijk van weinig zin voor realiteit. Ze mogen mij eens uitleggen hoe ze dat in de praktijk zien en hoe dat ooit vruchten kan afwerpen. Daarentegen is een van hogerhand opgelegd verbod vaak een ware opluchting voor vrouwen die de hoofddoek liever niet willen dragen. Zij kunnen zich dan immers achter dat verbod verschuilen. De verantwoordelijkheid om onze cultuur tegen de islamisering te beschermen en dus om vrouwen tegen dwang te beschermen, is dan ook groter dan de verantwoordelijkheid om de vrijheid te beschermen van vrouwen die voor islamitische lichaamsbedekking kiezen.

Laat ons toch alles in perspectief plaatsen: we leven in de meest welvarende en vrije samenleving ter wereld, waar ieder individu alle kansen krijgt om zichzelf te ontplooien en om het juk van de islam van zich af te schudden. Bovendien zijn er reeds vele prominente rolmodellen, zoals de van Somalië afkomstige Ayaan Hirsi Ali, de van Egypte afkomstige Nahed Selim, de van Marokko afkomstige Hafid Bouazza en de van Iran afkomstige Afshin Ellian (niet toevallig allemaal Nederlanders, in België en Vlaanderen loopt men wat dat betreft tien jaar achter). Allicht weten de meeste postmoderne, aan het Stockholmsyndroom lijdende moslimmeisjes het niet, maar in 1923 schreef Hoda Shaarawi geschiedenis toen ze in Egypte, als symbool voor de bevrijding van de vrouw, voor de ogen van de pers haar hoofddoek afgooide. Daar kunnen de Egyptische vrouwen nu, na die zogenaamde ‘Arabische Lente’, alleen nog maar van dromen. Vandaag is er in onze contreien - godzijdank! - veel minder moed nodig om de hoofddoek af te zweren. Hoe meer wij echter de hoofddoek in onze samenleving tolereren, hoe minder dat het geval zal zijn.

Tot aan de door naïeve en domme zielen zo bejubelde Arabische islamiseringsrevolutie, gold in een land als Tunesië een verbod op islamitische sluiers op scholen, universiteiten en in openbare gebouwen. Waarom kon daar lange tijd wél wat hier blijkbaar een groot probleem is waar oeverloos over moet worden gedebatteerd? De Tunesiërs beseffen vandaag meer dan ooit waarom dat verbod zo belangrijk was: het zorgde ervoor dat de invloed van de islam binnen de perken bleef. Ook wij hebben nood aan een écht verbod op de verschillende vormen van islamitische lichaamsbedekking, en dit ten minste op scholen, universiteiten en in openbare gebouwen. Het zogenaamd ‘vrijwaren van de neutraliteit achter het loket’ door middel van een algemeen verbod op het dragen van religieuze symbolen, is een westers zwaktebod en een nefaste maatregel. Een dergelijk breed verbod betekent in essentie immers een verzwakking van onze eigen cultuur, die joods-christelijke wortels heeft - zeg ik als atheïst. Dat werkt islamisering juist in de hand. Zwakke culturen zijn gedoemd te islamiseren, dat toont de geschiedenis en razendsnelle verspreiding van de islam aan. In een land als Japan voert men een zeer strikt immigratiebeleid en is er geen sprake van enige pampering van de islam zoals dat bij ons het geval is. Op 127 miljoen inwoners telt Japan nauwelijks 10 duizend moslims, dat is minder dan 0,01 procent.

Het is dan ook absurd dat we mensen achter het loket die al jaren een christelijk kruisje om hun hals dragen, zouden offeren op het altaar van de islamitische hoofddoek. De islam verschilt immers fundamenteel van de twee andere monotheïsmen, christendom en jodendom, en dat vertaalt zich vanzelfsprekend ook in de symboliek van onder andere de kledij(voorschriften). In sommige Duitse deelstaten beseft men dat blijkbaar maar al te goed: in Beieren, Hessen, Noordrijn-Westfalen, Saarland en Baden-Württemberg werden neutraliteitswetten ingevoerd die het dragen van religieuze en politieke tekens door leerkrachten verbieden, maar een grondwettelijke uitzondering maken voor het uitdragen van ‘christelijke en westerse waarden en tradities’. In de praktijk betekent dit dat nonnen en joodse leerkrachten er les mogen geven in een habijt of met keppeltje, terwijl zichtbaar religieuze moslimvrouwen worden ontslagen of niet worden aangesteld. En zo hoort het ook.

Het is immers al te gek dat terwijl het christelijk kruis via de achterdeur werd buitengejaagd, de islamitische hoofddoek nu via de voordeur binnenmarcheert: “Weg met ons!”, zo luidt vandaag het devies. Onze Europese samenleving moet dan ook durven het recht opeisen om te discrimineren ten behoeve van de instandhouding van onze Europese cultuur, onze westerse waarden en normen en onze democratische rechtsstaat. We moeten durven discrimineren om intolerant te kunnen zijn voor intolerantie. We moeten durven beslissen om cultuureigen symbolen toe te laten en cultuurvreemde en/of totalitaire symbolen te verbieden. Doen we dat niet, dan is onze cultuur gedoemd om te islamiseren.

Filip Dewinter.

Deze opinie werd eerder gepubliceerd op het Vlaamse ‘Doorbraak’: Christelijk kruis via de achterdeur buiten, islamitische hoofddoek via voordeur binnen.

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten