Op de Dagelijkse Standaard heb ik al vaker betoogd dat het proces tegen Geert Wilders niet om de vrijheid van meningsuiting draait. De vrijheid van meningsuiting is veel groter en belangrijker dan Geert en niet in gevaar. Daarvoor is veel meer nodig. Waar het wel om zou kunnen draaien zijn de grenzen der betamelijkheid.
Dit werd een gevleugeld begrip in 1990, toen de gerespecteerde J.A.A. van Doorn als columnist opstapte bij NRC Handelsblad. Hij had een column geschreven over de berichtgeving over Israël, die volgens hem te veel gekleurd was doordat die bijna geheel werd gedomineerd door ´de joodse journalistiek´. Daarop werd hij door een deel van de NRC-redactie van antisemitisme beschuldigd, waarna de net aangetreden hoofdredacteur Ben Knapen, de huidige staatssecretaris van Ontwikkelingssamenwerking, in een hoofdredactioneel commentaar liet weten dat Van Doorn wel door mocht gaan met zijn werkzaamheden als columnist voor de krant, maar ook 'de grenzen der betamelijkheid' had overschreden. Van Doorn voelde zich toen door de hoofdredactie afgevallen, stapte op, en werd een gewaardeerd medewerker bij HP/De Tijd, waar hij een wekelijkse column schreef onder de titel 'Betamelijkheden'.
De kwestie is om vele redenen interesssant en ik pik er een paar dingen uit. Pikant is dat NRC Handelsblad tegenwoordig verweten wordt eenzijdig negatief over Israël te berichten en te weinig islamkritisch te zijn. In 1990 speelde het islamdebat in Nederland nog geen rol, en Van Doorn raakte met zijn kritiek op de berichtgeving over Israël wel degelijk een taboe. Je zou kunnen zeggen dat dit 'het hart van de politieke correctheid' was, waar Van Doorn - een eigenzinnig conservatief denker - wars van was. Hij schreef ook weleens oneigentijdse dingen over Zuid-Afrika, die andere alarmbel voor de linkse kerk. Wie het in die jaren zelfs maar waagde een kritische opmerking over Israël te maken, kon een storm van kritiek over zich heen krijgen, met verwijzingen naar het Derde Rijk, de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog (tegenwoordig 'godwins' genoemd). Joodse belangenorganisaties gingen daarbij voorop en dat had beslist een ongezonde, intimiderende uitwerking op het openbaar debat. Kritiek op Israël mocht niet, was een algemeen onderhuids gevoel onder niet-joden (die daarover hun mond hielden). Ik denk dat de populariteit van Dries van Agt, ook een conservatief, mede komt doordat hij 'eindelijk eens zegt wat velen denken' (wat Van Doorn in 1990 ook een beetje had gedaan). De geschiedenis is van belang, want tegenwoordig hoor je ook op de Dagelijkse Standaard veel afgeven op politiek correcte 'dhimmies' die hun ogen sluiten voor het gevaar van de islam, maar de verdedigers van Israël bliezen vroeger ook hun hysterische politiek correcte partijtjes mee. Vergeet niet dat nog geprobeerd is om Pim Fortuyn, die nota bene sterk pro-Israël was, met een beroep op Anne Frank de mond te snoeren. Dat was in februari 2002.
Van Doorn was er de man niet naar om zich de mond te laten snoeren, en waar anderen hun kritiek op Israël misschien hadden gematigd om te laten zien dat ze helemaal niet antisemitisch waren, deed hij er een schepje bovenop. Een beetje te veel naar mijn smaak, want waar ik (ik schreef toen ook al in HP/De Tijd) zeker na 9/11 van mening was dat Israël en de War on Terror steun verdienden, trok Van Doorn extra tegen Israël, Bush en de neocons van leer. Hij nam ook de islam in bescherming, mede vanwege zijn ervaringen tijdens de politionele acties in Indonesië. Belangrijk is dat Van Doorn zich nooit tot scheldpartijen verlaagde, maar altijd argumenteerde. Hij was tegen populisme (waarvan hij later de VVD beschuldigde). Van Doorn provoceerde niet omdat hij wilde provoceren, maar omdat hij een scherp en eigenzinnig denker was. Ik heb hem daarom altijd gewaardeerd, ook al was ik het niet altijd met hem eens (vooral niet over Israël en Bush).
Waar Van Doorn volgens mij wel een punt had, was in zijn kritiek op de losgeslagen islam-bashers. Niet dat ik vind dat de islam ontzien moet worden (de islam is vanuit westerse waarden zelfs zo aanstootgevend dat botsingen praktisch onvermijdelijk zijn), maar er moet wel rekening worden gehouden met het feit dat het politiek klimaat en het openbaar debat gemakkelijk vergiftigd kunnen worden als daar louter vanuit de onderbuik en om een nummer te maken stemming tegen gemaakt wordt. Dat verdient geen aanmoediging, zeker niet van politici die macht hebben en extra op hun woorden moeten letten. Van Doorn was de eerste die erop wees dat we niet voor niets parlementair woordgebruik hebben en dat het van groot belang is, ook voor de interne vrede, als dat wordt gerespecteerd. Je zou kunnen zeggen dat hij toen een pleidooi hield voor het respecteren van de grenzen van de betamelijkheid.
Waar die grenzen precies lopen, is altijd de vraag en het lijkt mij beter als die grenzen niet via juridische scherpslijperij worden vastgelegd (zie ook de hysterie rond het vermeende antisemitisme van een ADO-voetballer, waarvan het CIDI in een openbare verklaring zeer verstandig afstand heeft genomen). Opvattingen daarover zijn aan verandering onderheving en er moet ruimte binnen de politieke arena blijven om die te verkennen en (soms) te overschrijden. Maar stelselmatig zitten sarren en zieken, wat Wilders tegen de islam doet, een godsdienst die toch al zo licht ontvlambaar is en gevoelig ligt, is geen bijdrage om het openbaar debat scherper te krijgen, maar heeft wel degelijk het voor iedereen waarneembare effect dat de samenleving onder stroom wordt gezet. Dat is niet alleen dom, maar zelfs gevaarlijk. Probeer het zelf. Voer een discussie aan de keukentafel over Wilders, Israël, de islam, en je loopt het risico ruzie te krijgen, ook met familie en goede vrienden. Dat is het niet waard, vond Van Doorn al ten tijde van de Rushdie-affaire, voor hem niet meer dan de ruzie om een boek.
Ik vind dat die overpeinzingen van Van Doorn het overdenken waard zijn en vind ook dat Wilders mede om die reden geen heraut van de vrijheid van meningsuiting kan zijn. De echte herauten zijn de onafhankelijken van geest, die wars zijn van stemmingmakerij, maar tegen de stroom in aan waarheidsvinding doen. Mensen als Van Doorn, waarmee je het niet op elk punt mee eens hoeft te zijn, maar die wel het openbaar debat naar een hogere standaard tillen.