Dat Nederland nog geen bindend correctief referendum heeft, komt doordat de elite graag de uitkomst van politieke processen dicteren voor de 'domme velen,' schrijft Tristan van Dasselaar in een ingezonden stuk. "Dat woordje “dom” zie ik wel vaker, zegt hij: "Ik gruwel ervan. Vooral elitaire grachtengordelmannetjes zijn fan van het label."
Afgelopen week was er in de Tweede Kamer een debat over een correctief
bindend referendum. Het wetsvoorstel van Ronald van Raak (SP) staat een Grondwetswijziging voor zodat burgers over wetsvoorstellen kunnen stemmen en dus invloed kunnen uitoefenen tussen de verkiezingen door.
Bijzonder in dit debat is de inbreng van D66, de partij die is opgericht om devaluatie van onze democratie tegen te gaan. Zij gaf in het debat te kennen een voorstander van
referenda te zijn, uitgezonderd van situaties waarin het gaat om een stemming op het gebied van internationale verdragen. Dit is opvallend, hetgeen bij uitstek duidelijk wordt wanneer we teruggaan in de tijd. In 2018 draaide D66-minister Kajsa Ollongren het raadgevend referendum namelijk eigenhandig de nek om. Zelfs van een niet-bindend referendum was ze blijkbaar al niet gediend.
Na slechts het Oekraïne-referendum, waarvan de uitslag door de regering naast zich werd neergelegd, werd dit democratisch instrument alweer de prullenbak in gegooid. Dat brengt bij de huidige stand van zaken anno 2020. D66 wil nu dus wel instemmen met een bindend, en dus correctief, referendum, maar met uitsluiting van internationale verdragen. Dit houdt in dat referenda over de EU, het klimaatbeleid of immigratie allemaal niet mogelijk zijn. Kortom: het volk mag invloed uitoefenen, als het maar niet om serieuze zaken gaat. De liberale elite beroept zich ter rechtvaardiging van dit standpunt op het, zoals Thierry Baudet dit aanduidde, “deskundigheidsargument”. In lekentaal: men vindt dat het volk simpelweg te dom voor is om over dergelijke zaken te oordelen.
Dat woordje “dom” zie ik wel vaker. Ik gruwel ervan. Vooral elitaire grachtengordelmannetjes zijn fan van het label. Een kritische houding aangaande de EU of immigratie is dan makkelijk afgeschreven: het is namelijk bij voorbaat dom en dus hoeft er niet naar geluisterd te worden. Valide standpunten en vraagstukken zoals: “Is het niet beter als Nederland in de EVA blijft, maar de EU verlaat?” worden geschaard onder burgerlijk onbenul. Tegenstanders doen niet eens meer de moeite met argumenten te komen, als ze die al hebben.
Dit lijkt sterk op de cancel culture, waarvan framing een belangrijk onderdeel is, die recent vooral door Raisa Blommestijn werd aangekaart in het maatschappelijk debat. Als iemand een tegenovergesteld idee heeft over een onderwerp, noemen we het maar dom, en is daarmee de kous af.
Deze trend duidt op minachting voor de democratie, omdat er stelselmatig een groep uitgesloten wordt van het debat – dat terwijl in een democratie iedereen daaraan zou moeten kunnen deelnemen. Neem bijvoorbeeld eurosceptici, een groeiende groep in de maatschappij die niet aan bod komt. Uit het EenVandaag opiniepanel bleek dat 39% van de mensen voorstander is van een Nexit. Dit geluid wordt echter afgedaan als domrechts. Vaak wordt als tegenargument in stelling gebracht dat we dit door zogeheten experts moeten laten bepalen en dit soort zaken niet “op het spel moeten zetten” door middel van een referendum. Ik raad mensen, die dit stellen, aan om eens te kijken naar het principe van wisdom of the crowd. “Velen” weten meer dan “weinigen”. Om die “velen” toch geïnformeerd een keuze te laten maken, kunnen experts hen informeren en ook met internet is informatie makkelijker beschikbaar dan ooit.
Dit is iets anders dan het dicteren van de uitkomst van de beslissing van de “velen” door de “enkelen”, zoals we nu vaak zien. Zo ook in de Tweede Kamer, waar op dit moment de “weinigen” de keuzes maken: 75+1 jaknikkers in de Tweede Kamer bepalen vier jaar lang een koers en de “velen” kunnen niet ingrijpen. Dit in combinatie met een stelselmatig uitsluiten van grote groepen door deze dom te noemen, schaadt onze democratie.
Hierbij pleit ik dan ook om door middel van referenda ook deze “domme” mensen een oordeel te laten vellen en ze te betrekken bij onze besluitvorming. Niet alleen bij de kleine zaken, maar juist ook aangaande de grote problemen van onze tijd. Herstel van onze democratie zou onze eerste prioriteit moeten zijn. Het correctief referendum is hiertoe een welkom middel.