De NRC heeft
weer eens een politiek-gekleurd onderzoekje verricht. Men heeft de jaarrekeningen van 21 gesubsidieerde podiagezelschappen bekeken en ontdekt dat
niet meer dan vijf procent van de inkomsten afkomstig zijn van sponsors. Zoals bekend, gaat DDS-I, stapsgewijs, enkele cultuursubsidies verlagen en is de hoop uitgesproken dat, waar nodig, de private sector de financiering overneemt. NRC concludeert echter:
"Maar nu al kunnen toneelgezelschappen nauwelijks aan sponsorgeld komen, blijkt uit een inventarisatie." Naar de ratio achter de woorden 'nu al' is slechts te gissen; dat de toneelgezelschappen in de door de NRC onderzochte periode nauwelijks geld uit sponsoring haalden is juist verklaarbaar, gezien de garantie op overheidssubsidies die men meende te hebben en dus de afwezigheid van een noodzaak om naar sponsors te zoeken.
In het Verenigd Koninkrijk speelt ondertussen dezelfde discussie: ook daar wordt flink bezuinigd op cultuursubsidies en ook daar hoopt de regering op private steun voor culturele instellingen, zoals deze ook in bijvoorbeeld de VS
gewoon is. En ook in het Verenigd Koninkrijk is er de angst dat de private sector niet, of niet voldoende bijspringt. Jeremy Hunt, de Britse staatssecretaris voor Cultuur, meent dat het Verenigd Koninkrijk
van de Verenigde Staten kan leren, als het gaat om het creëren van omstandigheden voor private steun voor culturele instellingen:
Philanthropists should be rewarded publicly, with honours from the queen if need be, said Mr Hunt; when he took office in May, one of his first acts was to write personally to 200 donors, thanking them for their money and asking for their advice. And British institutions need to develop a culture of asking, he advised. Peer pressure as a way of encouraging people to give more would have to be stepped up.
Verder stelt hij voor om kleinere instellingen die altijd van subsidies geleefd hebben bij te staan met adviezen om private sponsors aan te trekken en wil hij het fiscaal aantrekkelijker maken om te doneren.
Mogelijk kan DDS-I ook hiervan leren, want hoewel het eindpunt helder is - minder overheidssteun naar de cultuursector - kan er best een rol liggen voor de overheid in de overgangsfase. Al is het maar iets kleins, en goedkoops, als het publiekelijk eren van grote sponsors.