Ik heb zo het idee dat we een herstel en wederkeer van het CDA gaan beleven. Het is misschien altijd gemakkelijk zoiets te beweren wanneer een partij op een historisch dieptepunt staat. Erg veel gekker kan en moet het niet worden. Maar er zijn, meen ik, objectieve redenen om een spoedige renaissance van het CDA te verwachten en (wat mij betreft) te verwelkomen.
In de eerste plaats, omdat de partij op dit moment tamelijk ideaal gepositioneerd is in het politieke krachtenspel in ons parlement. Ik denk dat de mensen van het CDA, al dan niet stiekem, wat blij zijn met de weigering van Mark Rutte om het advies van zijn partijgenoot Hans Wiegel op te volgen en een tussenformatie met CDA en D66 te organiseren. En er ook niet voor gekozen heeft deze coalitie helemaal te verpaarsen met de toetreding van alleen D66. Nu blijft het CDA in verband met de verhoudingen in de Eerste Kamer een machtsfactor van belang, zonder dat het met handen en voeten aan de strikte afspraken van een regeerakkoord is gebonden. Het CDA kan geven én terug ontvangen, steun geven en punten binnenhalen, en ondertussen oppositie blijven voeren tegen deze blauw-rode combinatie.
Die oppositie is meer dan ooit nodig omdat de politiek in een doodlopende steeg is gearriveerd. Niet alleen qua machtsbasis maar ook inhoudelijk. Het beroep op de staat verstomt omdat het geld verpatst is. Het liberale individualisme biedt geen antwoord omdat in een samenleving waarin mensen steeds meer op elkaar aangewezen raken, het ieder voor zich een keer ophoudt. Dan is er ruimte voor een partij die nadrukkelijk stelt dat het zwaartepunt in de politiek bij samenlevingsverbanden hoort te liggen, en niet bij de staat of het individu. In het laatste nummer van CDV legt de Britse politiek filosoof Phillip Blond dat in een interview keurig uit.
De discussie rondom de bezuinigingsvoorstellen van staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid toont dit overduidelijk aan. Als de overheid de kousen van je grootmoeder niet meer komt aantrekken, wat dan? Alle ouderen aan de pil van Drion? Een volksopstand tegen deze afschaffing van onze verworven rechten? Of gaan we weer naar elkaar omkijken? Voor dat laatste antwoord is het CDA het alternatief. Dat is mijn tweede objectieve reden voor optimisme. De partij staat nu voor de uitdaging om uit te leggen hoe die verbanden in de samenleving weer kunnen terugkeren.
Dat vereist denkkracht, maar die blijkt in de partij opnieuw aanwezig net als onder paars, toen het CDA zich onder Jan Peter Balkenende en Ab Klink inhoudelijk herstelde. Dat is de derde reden van mijn verwachting.
Het Wetenschappelijk Instituut van het CDA heeft onlangs een rapport over Geloof in de samenleving gepresenteerd. Dat rapport is geschreven door Maarten Neuteboom (1983), en biedt een uistekende analyse van het huidige debat over religie en levensbeschouwing in het publieke domein. Je zou het rapport ook dapper kunnen noemen. Het blijft namelijk niet steken in de constatering dat religie om tal van redenen nuttig is en ook niet dat de vrije uitoefening van het geloof, binnen de grenzen van de rechtsstaat, een in de Grondwet gewaarborgd recht is hoe waar en juist dat ook is. Neuteboom betoogt echter ook dat democratie zonder christendom onmogelijk is. De christelijke religie vormt een belangrijke grondpijler van de rechtsstaat. De democratische rechtsstaat berust op waarden die zij zelf niet kan garanderen, zo citeert hij de Duitse politiek filosoof E.-W. Böckenförde. Tolerantie, bijvoorbeeld, is, als het goed is, gebaseerd op de gedachte dat de staat niemand met de haar ten dienste staande machtsmiddelen mag dwingen om iets te doen dat tegen zijn geweten en diepste overtuigingen ingaat. Binnen het liberalisme leidt het gelijkheidsdenken enerzijds tot voze onverschilligheid, anderzijds tot een gewetensdwang die dictatoriale trekjes vertoont.
Een partij die haar principes weer zo helder durft te articuleren, hét antwoord heeft op de meest urgente sociaal-economische kwesties, en in de politiek een positie inneemt waarin zij alle ruimte heeft om die boodschap weer nadrukkelijk voor het voetlicht te brengen, kan niet anders dan zich weer spoedig herstellen.