De laatste tijd heb ik zo eens om mij heen gevraagd welk beeld mensen hebben van het vak van politicus. Welke kwaliteiten moet je hebben, wat wordt er van je verwacht, wat vind je zelf van politici in het algemeen en hoe denk je dat anderen tegen politici aankijken? Zou het vak iets voor jou zijn ? De reacties stemmen over het algemeen niet tot grote vrolijkheid.
De rode draad is dat een politicus over eigenschappen en kwaliteiten moet beschikken, die je liever niet in je naaste omgeving aantreft. Wat ik niet hoor zijn zaken als eerlijkheid, lief of zachtaardig karakter, beleefdheid, compassie en ruimdenkendheid. Een politicus moet echt uit een ander hout zijn gesneden. Incasseringsvermogen, opportunisme, poker-face, goed kunnen liegen, glad zijn als een aal en de beschikking over een grote plaat, die je bij tijd en wijle voor je kop kunt zetten, zijn begrippen die om voorrang strijden wanneer de politicus wordt beschreven.
Natuurlijk dient de politicus als pispaaltje voor alles dat niet goed loopt in dit land, dus dan ligt enige overdrijving voor de hand. Nou kan ik natuurlijk in een niet representatieve omgeving zitten, maar erg waarschijnlijk is dat niet. Bovendien komt het resultaat van vragen in mijn omgeving sterk overeen met wat jaar voor jaar professioneel opgezet onderzoek oplevert. Doordat aan politici nare eigenschappen worden toegedicht, scoren zij natuurlijk laag op de betrouwbaarheidsladder. Brandweerlieden scoren zo’n 90 procent, politici rond de 30 procent. Daarmee staan ze altijd in de buurt van de laatste plaats op de ladder. Een logische reactie zou kunnen zijn om wat carrière moves te organiseren en de rollen om te draaien. Dat zou voor het bestuur van het land misschien heel goed zijn, alleen vrees ik dat het land dan binnen de kortste keren is afgebrand.
Een andere, meer serieuze reactie op die geringe betrouwbaarheid zou zijn om daar wat aan te gaan doen. De eerste vaststelling moet dan zijn dat het optreden van politici door de jaren heen in ieder geval niet de goede aanpak is geweest. Dat wordt immers door die schamele en constante 30 procent betrouwbaarheid afdoende bewezen. Wie nadenkt over de vraag hoe het vertrouwen van de samenleving in politici kan worden opgekrikt komt talloze open deuren tegen, zoals geen loze beloftes doen, ruggengraat tonen, eerlijk zijn dus niet liegen. Dat laatste is echt wel een puntje omdat “politiek” liegen zo ingeburgerd is, dat velen denken dat politiek bedrijven zonder te liegen kennelijk niet mogelijk is.
Neem nu de jarenlang verkondigde leugen dat keiharde en onbezonnen bezuinigingen op onder andere de zorg, onderwijs en justitie onontkoombaar waren. Toen het coronavirus zijn intrede deed, bleek er opeens 100 miljard euro te vinden om de economie te redden en, zonder het u te vragen, nóg eens 100 miljard euro voor een Europees herstelfonds. Het buitenspel zetten van de burger bij zulke beslissingen is beschamend, ik geloof zomaar dat die ervoor gekozen zou hebben om nog meer geld te steken in het in de benen houden van onze economie. Denk daarbij aan de horeca- en evenementenbranche, omvallende MKB- en ZZP-ers. Maar het punt dat ik hier wil maken is dat die 200 miljard er vóór corona toch ook op de plank lag? Dit gigantische bedrag had ingezet kunnen worden om andere rampen, zoals het wegbezuinigen van zorg, af te wenden? Hoezo bezuinigen onontkoombaar. Nooit iets over gehoord.
Kamerleden zijn onschendbaar in alles wat zij in de Kamer vertellen. Wanneer Wilders niet in een café maar voor het oog van de nationale camera in de Kamer “minder, minder, minder” had geroepen, had het Openbaar Ministerie het nakijken gehad. Liegen is natuurlijk niet strafbaar, dus dat mag in en ook buiten de Kamer. Alleen de kiezer kan politici op liegen afrekenen, helaas slechts één keer in de vier jaar, wanneer al die leugens en leugentjes weggezakt zijn en plaats hebben gemaakt voor nieuwe 'schone' beloftes, die vaak later weer nieuwe leugens blijken te zijn.
Toch is er hoop. Ten eerste omdat er met Code Oranje een vernieuwingsbeweging is gekomen, die de wensen van de burger weer op nummer één zet. Meer invloed door burgertoppen, burgerjury's, burgerbegrotingen, met als ultiem einddoel het bindend referendum. Ten tweede omdat verschillende partijen advocaten als kandidaat in stelling brengen. Een advocaat die in welke hoedanigheid dan ook optreedt, mag het aanzien van de advocatuur niet schaden, dat is te vinden in de Advocatenwet in samenhang met de Gedragsregels advocatuur. Een advocaat die liegt schaadt dat aanzien. Dat is des te meer het geval wanneer hij dat doet in de hoedanigheid van advocaat én Kamerlid. Een advocaat wil ook niet liegen en hij wil ook niet dat zijn partijgenoten onwaarheden vertellen. Maakt een advocaat zich hier onverhoopt toch schuldig aan, dan volgt al snel een sanctie op basis van het tuchtrecht, in het openbaar door de zogeheten Raad van Discipline uitgedeeld. Daar houden advocaten niet van. Stelt u zich dat eens voor, een Kamerlid dat zich voor de Raad van Discipline moet verantwoorden omdat hij een potje heeft staan liegen. Zoals dat in mijn vak zo mooi heet, van dat onaangename beeld gaat wel flink wat preventieve werking uit.
De boodschap is dan ook eenvoudig: wilt u op 17 maart aanstaande het opzettelijk onwaarheid vertellen een halt toeroepen stem dan op een partij met advocaten op prominente plaatsen op de kandidatenlijst. Advocaten die toezeggen dat zij naast Kamerlid ook advocaat zullen zijn. Wanneer u het bovenstaande een beetje preken voor eigen parochie vindt door een advocaat ben ik het geheel met u eens, ik ben al een beetje aan het oefenen voor een eerzaam bestaan in de politiek.
Peter Plasman is kandidaat-Kamerlid voor Code Oranje