Nu aan de horizon de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021 opdoemen, horen we CDA- en VVD-ministers Ferd Grapperhaus en Sander Dekker ineens over het strenger straffen van geweldsplegers tegen openbare gezagsdragers. Advocaat Peter Plasman, zelf verkiesbaar in het voorjaar, ziet er niets in: dit soort plannen zijn spierballentaal, "maar wordt erin geknepen dan blijken het luchtballonnetjes te zijn die direct leeglopen."
Mooie plannen en beloften vliegen ons om de oren: “koersen worden verlegd” en “we hebben lering getrokken uit de lessen van het verleden”. U heeft natuurlijk door wat dit betekent: de verkiezingen zijn in aantocht!
Een ezelsbruggetje om een paar maanden voor de verkiezingsdag alvast gewaarschuwd te zijn, is opletten wanneer politici, die jaren aan de knoppen hebben gezeten, gaan roepen dat er nu eindelijk iets gedaan moet worden aan de lengte van de asielprocedure. Dan is de stembus in zicht. Met stip op nummer twee is het moment dat politici het gaan hebben over het zwaarder straffen van criminelen.
Waarschijnlijk bent u ook voor het stevig straffen van delinquenten, dus roepen om hogere straffen scoort altijd. Er kunnen zeer goede redenen zijn om de strafmaat voor bepaalde delicten tegen het licht te houden. Dat gebeurt ook met regelmaat. Zo is mensensmokkel in de loop der jaren uitgegroeid van een relatief zeer licht delict (1 jaar) naar een zeer zwaar delict (8 jaar, in de meest ernstige vorm 24 jaar). De straffen voor kinderporno gingen ook door het plafond en doodslag gaat van 15 jaar naar 25 jaar. Deze - en andere - verzwaringen van de strafmaat zijn gebaseerd op valide argumenten. Daaronder reken ik niet het argument dat de verkiezingen in zicht zijn.
In behandeling bij de Tweede Kamer is het wetsvoorstel tot uitbreiding van het taakstrafverbod. De ministers Grapperhaus en Dekker willen dat geweld, gepleegd tegen personen met een publieke taak, door de rechter niet meer bestraft mag worden met uitsluitend een taakstraf. Met andere woorden: de boef moet het gevang in.
Op het geboefte na wil natuurlijk niemand dat politiemensen, brandweerlieden en vele anderen met een publieke taak slachtoffer van geweld (en andere delicten) worden. Uit de cijfers blijkt dat dit soort geweld slechts licht toeneemt. Desondanks moet het voorkomen ervan prioriteit hebben. Personen die voor de samenleving werken verdienen extra bescherming van diezelfde samenleving. Bij het bieden van die bescherming helpt het wanneer de dader zodanig wordt gestraft dat het delict wordt vergolden én herhaling zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Met die taak hebben wij de rechter belast en uit onderzoeken door de jaren heen blijkt steeds weer dat het vertrouwen dat de burger in die rechter heeft, zeker in internationaal perspectief gezien, vrij groot en constant is. De rechter heeft de beschikking over een uitgebreid sanctiepakket waarmee dadergericht kan worden gewerkt.
De reclassering heeft al jaren geleden de geitenwollen sokken uitgedaan en is sindsdien een serieuze speler in het strafrecht geworden. Cliënten vertellen mij regelmatig liever een vaststaande tijd in de gevangenis door te brengen dan in de handen van de reclassering te vallen, met bijvoorbeeld een combinatie van een forse taakstraf, enkelband en langdurige verplichte begeleiding. Met als toetje een forse gevangenisstraf in het vooruitzicht ingeval opnieuw in de fout wordt gegaan.
En laat ik één mogelijk misverstand uit de wereld helpen: iemand die op het punt staat een politieagent aan te vallen denkt helemaal niet aan de straf die hij kan krijgen. Die denkt namelijk helemaal niet na maar doet gewoon. Wanneer het nodig is om een geweldpleger op te sluiten dan doet de rechter dat. Wanneer een andere straf aangewezen is omdat die beter werkt om herhaling te voorkomen dan wordt het die straf. De vergelding is er altijd, net zoals de veroordeling tot het betalen van een schadevergoeding wanneer die wordt gevorderd door het slachtoffer. Bij niet betalen wordt het brommen.
Per saldo verdwijnen geweldplegers dus met grote regelmaat achter de tralies. Wat Grapperhaus en Dekker met hun wetsvoorstel doen is het indienen van een motie van wantrouwen tegen de rechter. Zonder daarvoor enige legitieme reden te hebben. Dat is best treurig. Voor het geval u er anders over denkt, u het bovenstaande een beetje soft vindt en u achter het plan van de heren staat; bedenk dan goed dat u zich een flinke fopspeen in de mond laat stoppen. Dat geldt vooral wanneer u vindt dat geweldplegers tegen personen met een publieke taak zwaarder gestraft moeten worden. De rechter straft deze delicten al zwaarder en wanneer de samenleving van oordeel is dat het nog zwaarder moet dan zal de rechter daarin meegaan. Het duo Grapperhaus en Dekker doet alsof zij hier met een strafverzwaring komen maar dat is niet zo - dat is de fopspeen.
Dat zit zo: de rechter die wettelijk verplicht is een gevangenisstraf op te leggen, terwijl hij gezien alle omstandigheden van het geval een taakstraf een veel betere afdoening vindt, zal die gevangenisstraf zeker opleggen. De rechter houdt zich namelijk aan de wet. In dat geval wordt het één dag gevangenisstraf onvoorwaardelijk en een taakstraf, helemaal conform het voorstel van de ministers. Zo gaat de rechtspraak al jaren om met het taakstrafverbod. Moet de dader dan die ene dag de bak in? Nee, die zat hij al, de eerste dag op het politiebureau na zijn aanhouding.
Maar dat vertellen onze ministers er wijselijk niet bij. Die hebben verhoging van de verkiezingskoorts en voelen zich daardoor geroepen om hun spierballen te tonen. Maar wordt erin geknepen dan blijken het luchtballonnetjes te zijn die direct leeglopen. Knijpt niemand, dan blijven het de spierballen waarin ze de potentiële kiezer willen laten geloven. Althans, in de beeldvorming en daar gaat het de heren om. Trapt u er nog in?
Peter Plasman is kandidaat-Kamerlid voor Code Oranje