Hoogleraar Paul Cliteur keek gisteren naar het debat over de aanslagen in Frankrijk, en zag dat niet alle partijen de kwestie even prudent aanpakken. Met name het door Rob Jetten geleide D66 bakte er weinig van, vond Cliteur. Weinig verwonderlijk, want zijn partij heeft door de jaren heen "niets maar dan ook helemaal niets belangwekkends" bijgedragen op dit onderwerp. Een geschiedenis die al begon met oprichter Hans van Mierlo.
Op donderdag 12 november discussieerde de Tweede Kamer over wat staat aangekondigd als “de terreurdaad in Frankrijk en de vrijheid van meningsuiting.” Die vrijheid staat namelijk onder druk. De vrijheid van meningsuiting wordt bedreigd door terreur. Wie zou dat willen ontkennen? Van Azarkan (Denk) tot Wilders (PVV). Van Van Toorenburg (CDA) tot Hiddema (FVD). Daarover is iedereen het eens. Maar dan komen de tegenstellingen over drie zaken.
Allereerst over de oorzaak. Terreur, dat is helder. Maar wat voor soort terreur? Voor de PVV is het islamitische terreur. Voor Denk zijn het “gestoorde gekken.”
Ook bestaat verschil over de maatregelen die geboden en verantwoord zijn om die terreur te bestrijden. Bij de PVV is dat helder: het verbieden van de islam. Bij sommige andere partijen mag bijna niks in die strijd. Elke maatregel wordt afgewezen als niet rechtsstatelijk, ongehoord, disproportioneel, discriminerend, xenofoob, islamofoob, racistisch, verkeerd getimed of anderszins verwerpelijk.
D66, zo bleek gisteren weer op basis van wat Rob Jetten (D66) inbracht in dit debat, heeft met het onderwerp . D66 heeft wat met de PVV, maar niets met jihadisme. De stroom aan jihadistisch gemotiveerde aanslagen beantwoordt Jetten met verwijzingen naar de aanslag in Christchurch door Brenton Tarrant of die van Breivik in Noorwegen.
Moet je dan gaan uitleggen aan Jetten dat die vergelijkingen nergens op slaan? Ja, dat moet. Gaat dat iets uithalen? Nee, niets. Zijn partij heeft namelijk de dubieuze eer niets maar dan ook helemaal niets belangwekkends over dit onderwerp te kunnen opmerken. Dat zit diep in de genen van die partij. HAFMO stond al beteuterd te kijken toen Bolkestein hem iets wilde leren over dit onderwerp. Onmogelijk. D66 heeft niet één maar dan ook niet één, bij benadering verstandige politicus over dit onderwerp voortgebracht. Met minister Kaag, met hoofddoek knipmessend voor de Iraanse dictator Rohani (2018), zal dat niet anders zijn. Helaas.
De PvdA heeft met Lodewijk Asscher en Job Cohen een traditie van wegkijkers, maar mevrouw Attje Kuiken doet, blijkens het debat van gisteren, haar best. De partij heeft ook mensen als Aboutaleb, Marcouch en Arib in haar gelederen, wat enige hoop geeft. Geen garantie, maar hoop.
Het CDA heeft, blijkens de inbreng in het debat van gisteren, met Madeleine van Toorenburg (CDA), iemand in huis die in ieder geval over het onderwerp wil nadenken. De partij heeft een gemengde geschiedenis. Enerzijds het wegkijken van Balkenende. Verder de desastreuze opmerkingen van P.H. Donner over de sharia en een voorliefde voor het criminaliseren van godslastering. Maar ook Pieter Heerma die wel iets ziet in weerbare democratie. Met het CDA valt dus iets te beginnen.
Dat brengt me op het derde punt waarop de partijen verdeeld zijn. Hun geheugen. Vergeet niet, in 2015 gingen miljoenen mensen naar Parijs om te demonstreren tegen de slachting op het kantoor van Charlie Hebdo. Een week later was men het weer vergeten. We gaan zien hoe snel Paty vergeten is. Bij Jetten is dat nu al het geval.
Prof. dr. Paul Cliteur is hoogleraar in Leiden, Eerste Kamerlid voor Forum voor Democratie en auteur van onder meer “Diversiteit, identiteit en de ‘culture wars’”.