Jan Roos herstelt nog van de zware aanval die op hem gepleegd werd afgelopen zondag. Een loopjongen van een drugsdealer sloeg Jan letterlijk het ziekenhuis in. Vijf dagen later maakt de nog altijd in de kreuken liggende columnist de balans op. Blij met de reactie van de overheid is hij geenszins: "Ik lig met een zware hersenschudding, een gebroken neus, een beschadigde gezichtszenuw, een opgezwollen bont en blauwe kop, nekklachten en een stijf lijf in bed, maar de overheid en de politie maken zich druk om de veiligheid van een drugsdealer die mij in opdracht in elkaar heeft laten slaan." Zoals waarschijnlijk bij u bekend ben ik afgelopen zondag
flink in elkaar getimmerd. Als dat nog niet bekend was dan is dat het nu. Maar met dit schrijven wil ik het een keer niet alleen maar over mezelf hebben (zo'n hersenschudding verandert een mens), maar over de reactie van de overheid op dit voorval. Want het toont op microniveau het probleem van Nederland aan.
Laten we beginnen bij het begin. Naast mij woont een drugsdealer met zijn vrouw. Dat weet werkelijk iedereen in het dorp. Ze leven van uitkeringen, die ze aanvullen met de verkoop van soft- en harddrugs aan voornamelijk minderjarigen. Die koters staan hier dag en nacht voor de deur en als het druk is mogen ze om de beurt komen scoren. Het is een trieste aanblik van jongeren die je nu al kan opgeven.
Toen ik hier kwam wonen vertelde de huisbaas me van de problematiek. Er waren voor mij meerdere huurders gevlucht voor alle ellende die deze man veroorzaakte. De huisbaas kon niks beginnen. Hij was al bij de rechter geweest, had meerder keren aan de bel getrokken bij de politie. Niets hielp. Ik dacht dat het wel zou loslopen. Maar inderdaad: de overlast is gigantisch. Bij het aanspreken van de politie op deze situatie viel de bekende term gedogen weer eens. Ze wisten ervan, maar ze gedoogden het, want dan wisten ze tenminste waar het zich plaatsvond. Dat vind ik een opmerkelijke benadering. Blijkbaar mag je de wet overtreden zoveel je wil, zolang de politie maar weet waar het gebeurt is het prima. Of zoiets.
Het motief van de dader is nog niet bekend. Noch zijn identiteit. Alleen is wel duidelijk dat hij een frequente bezoeker is van mijn buurman. Ook zei de dopedealer dat dit vaker ging gebeuren, terwijl hij naar de zware mishandeling stond te kijken. Dan zou je zeggen dat het nu eens tijd wordt om de man op te pakken en zijn business op te rollen. Maar niets is minder waar.
De burgemeester maakt zich druk om eigenrichting ten aanzien van hem. En heeft daarom een camera voor zijn deur geplaatst. Ze belde mij op om te zeggen dat die voor mijn veiligheid er staat. Alleen, dat ontkende de politie weer. Daarnaast staat hij niet op mijn deur, maar op zijn deur gericht. Maar het gaat nog veel verder. De politie
laat weten “reacties op social media scherp in de gaten te houden”. Want "door de naam en het adres van de 'verdachte' online te zetten maken deze mensen zich schuldig aan laster en smaad.”
Daderparadijs Nederland doet zijn naam dus weer eer aan. Ik lig met een zware hersenschudding, een gebroken neus, een beschadigde gezichtszenuw, een opgezwollen bont en blauwe kop, nekklachten en een stijf lijf in bed, maar de overheid en de politie maken zich druk om de veiligheid van een drugsdealer die mij in opdracht in elkaar heeft laten slaan. Goh, waar zal die drang naar eigenrichting toch vandaan komen?