China doet er alles aan om te bewijzen dat haar autocratisch model superieur is aan ons westers democratisch model. Het Westen biedt helaas onvoldoende tegenspel. Het gaat gebukt onder de voortdurende politieke tweedeling tussen links en rechts, politiek correcten en populisten. Het sterk gepolariseerde klimaat vormt een bedreiging voor de democratie. Als politieke partijen elkaar structureel uitsluiten, is het de naam democratie niet meer waardig. Bovendien gaat het ten koste van de prestaties van het land. Een systeem dat te lijden heeft onder structurele polarisatie gaat op den duur ten gronde. China speelt daar graag op in. We moeten de strijdbijl dus opbergen. Maar hoe? Mijn stelling is dat politiek correcten de individualistische samenleving terugdrijven naar zogenaamd sociocentristisme, een maatschappijvorm waarbij de positie en belangen van groepen en niet van individuen bepalend zijn voor beleidsvorming. Linkse partijen hebben de focus op ‘inclusie’ op basis van kenmerken waar een mens niets aan kan doen, te weten kleur, geslacht herkomst, religie, seksuele voorkeur. Dit willen ze eventueel op de arbeidsmarkt afdwingen. Het leidt tot discriminatie van individuen die deze eigenschappen niet (kunnen) bezitten.
Jonathan Haidt, hoogleraar morele psychologie aan de New York University, komt ons te hulp. In zijn boek ‘Het rechtvaardigheidsgevoel’ doet hij verslag van zijn onderzoek onder Democratische en Republikeinse kiezers naar de waarden waarop zij hun stemgedrag baseren. De antwoorden rangschikt hij naar zes fundamentele morele waarden, zoals 1. Zorgzaamheid 2. Rechtvaardigheid 3. Loyaliteit 4. Autoriteit 5. Heiligheid van gezin, huwelijk en leven en 6. vrijheid.
Hij verdeelt de reacties over het hele politieke spectrum, van uiterst links, ‘centrum’, naar ‘uiterst rechts’. Links, rechts en midden bekommeren zich om zorgzaamheid, maar links/progressieven het meest. Links is gevoeliger voor signalen van geweld en lijden. Allen geven om ‘vrijheid’, maar elke politieke richting is er op een andere manier mee bezig.
Conservatieven staan dichter bij traditionele ideeën over vrijheid als het recht om met rust gelaten te worden. Ze hebben een afkeer van links beleid omdat de overheid wordt gebruikt om in te breken op hun vrijheden om vermeend behoeftige groepen te beschermen.
Progressieven hebben een moraal met drie fundamenten, zorgzaamheid, vrijheid en rechtvaardigheid, hoewel ze bereid zijn rechtvaardigheid te laten vallen als die ten koste gaat van compassie en bestrijding van (vermeende) onderdrukking. Conservatieven gebruiken alle zes fundamenten, waarbij zij de familie als basiseenheid van de samenleving beschouwen en waarin orde, hiërarchie en traditie hoog in het vaandel staan.
Links heeft – telkens volgens het onderzoek van Haidt - moeite om veelheid en diversiteit (pluribus) te verbinden tot eenheid (unum). Links voert vaak beleid waarin pluribus ten koste gaat van unum, waardoor ze vaak ten prooi valt aan beschuldigingen van verraad, ondermijning en heiligschennis.
Uit het onderzoek blijkt dat alle respondenten, links en rechts, vinden dat zorgzaamheid en rechtvaardigheid in vrijwel gelijke mate belangrijk zijn voor een moreel waardeoordeel. Maar het beeld voor loyaliteit, autoriteit en heiligheid wijkt sterk af. Voor rechtse kiezers zijn deze drie morele waarden zeer belangrijk. Linkse kiezers hechten volgens het onderzoek gering belang aan deze waarden.
Haidts onderzoek vond plaats onder kiezers in de VS, maar zijn bevindingen zijn ook voor ons herkenbaar voor de kloof voor tussen linkse en rechtse kiezers. Als we ooit de kloof willen overbruggen, zullen linkse kiezers volgens Haidt meer naar de drie andere morele waarden moeten neigen. Een samenleving heeft immers niet genoeg aan waarden als zorgzaamheid en rechtvaardigheid. Links moet het morele waardenpallet verbreden. E
r is dus werk aan de winkel vooral voor links. Haidt meent dat kortzichtigheid op links de reden is dat kiezers vaker een Republikein kiezen als president dan een Democraat. Dit is een opmerkelijke conclusie, want Haidt is een ‘liberal’. Hij was adviseur van de Democratisch presidenten Obama en Clinton, maar zei: “beschouw rechts niet langer als een ziekte”.
Hoe toenadering tussen links en rechts bewerkstelligen? Er is slechts bescheiden speelruimte, want Haidt meent dat ieders politieke houding tot 50% genetisch is bepaald. Gezinsopvoeding levert veel minder correlatie op tot kiezersgedrag. Bovendien zijn we groepsdieren die graag ergens bij willen horen, ook al weten we dat het een onjuist moreel oordeel is. Haidts advies is daarom om tijdens een gesprek een basis groepsgevoel te creëren: “begin niet eerder over politiek en moraal dan dat je met elkaar gelachen hebt en punten van overeenstemming en overeenkomst gevonden hebt. Zorg dat je begint met iets positiefs en oprechte belangstelling toont....moraal bindt en verblindt, maar we zijn allemaal spelers van hetzelfde spel.”
Ja, laten we daarmee beginnen! Maar het is niet vrijblijvend: onze democratie staat op het spel.