Zowel de Britse Labour-partij als de Partij van de Arbeid in Nederland hebben moeite met het oppositie voeren. In beide landen zetelen centrumrechtste regeringen die, volgens de sociaal-democraten, rampzalige bezuinigingen doorvoeren die de zwakkeren in de samenleving, waar zij graag voor opkomen, hard raken. Toch lukt het ze maar niet om in de peilingen vooruit te komen. Wat is er aan de hand?
De financiële crisis was voor de socialisten het moment om af te rekenen met het vrije marktidealisme van voorgaande jaren maar de ruk naar links deed hen weinig goed. Ideologisch waren zij niet overtuigend -- meer schuld opstapelen om een crisis te bezweren die door het aangaan van teveel schuld was ontstaan, daar zagen veel gematigde kiezers geen heil in.
Misschien nog belangrijker was dat dezelfde sociaal-democratische partijen die plotseling de excessen van de markt veroordeelden in de hoogtijdagen van de jaren negentig de "ideologische veren" hadden afgeschud om tot het inzicht te komen dat marktwerking werkt, of het nu in de energie- of telecomsector was of in de gezondheidszorg.
Tony Blair and Wim Kok hadden voor Labour en de PvdA ongekend electoraal succes weten te boeken door hun partijen naar het midden te bewegen waar zij op sociaal en economisch vlak aansluiting vonden bij een hoogopgeleide, vaak stedelijke middenklasse. Deze groep gematigde kiezers herkende zich in het liberale beleid van New Labour en Paars of het nu ging om het homohuwelijk of privatiseringen. De recente ruk naar links beviel hen niet. Zij zijn of naar rechts overgestapt omdat ze erop rekenenden dat de Conservatieven en de VVD de staatsbegroting op orde zouden brengen of naar centrumlinks waar zij kleine, kosmopolitische partijen troffen (Liberal Democrats, D66, GroenLinks) die niet zo'n probleem hebben met immigranten en een machtig Europa maar zeer individualistisch zijn ingesteld -- een ook nog oog hebben voor het milieu.
In Nederland hebben we vervolgens nog de SP die tegen globalisatie ageert en uitkeringstrekkers en vakbondsleden vertegenwoordigt. Labour weet die mensen tenminste nog aan zich te binden waardoor het probleem van de Britse sociaal-democraten minder groot lijkt. Toch geldt voor beide partijen dat een overgrote meerderheid van het electoraat geen duidelijke reden ziet om nog op hen te stemmen. De mensen die bang zijn voor de boze buitenwereld vluchten naar de flanken terwijl de PvdA doodleuk het kabinet steunt in het redden van Griekenland. Wat moet Jan de Arbeider bij zo'n club?
Hoe meer de sociaal-democraten in het nauw komen, des te heviger wordt hun retoriek. Volgens Job Cohen "sloopt" het rechtste kabinet Rutte het land en wordt de onderkant van de samenleving niet ontzien. Volgens Ed Miliband bekommert de Coalitie zich slechts om de egoïstische bankiers die de crisis veroorzaakt zouden hebben. Hij beklaagde zich er vorige week over dat de Britse maatschappij "niet vaak genoeg de juiste mensen met de juiste waarden beloont maar de verkeerde mensen met de verkeerde waarden." Veel Britten zijn het daar wellicht mee eens maar geloven niet dat Labour er wat aan gaat doen. De partij was immers meer dan tien jaar aan de macht en nu is het rechts dat verantwoordelijk is voor alle problemen?
Een soortgelijk gevoel bekruipt mensen die naar de Partij van de Arbeid luisteren. De regentenpartij bij uitstek is simpelweg niet geloofwaardig wanneer zij beweert de "gewone man" te vertegenwoordigen. Job Cohen al helemaal niet.
Rechts daarentegen is zo rechts niet meer. Mark Rutte geeft toe dat de economie een "marktmeester" nodig heeft en George Osborne, de "harteloze" minister van Financiën, beloofde zijn conservatieve achterban dit weekend "in te zullen grijpen wanneer de markt niet werkt." De socialisten hebben wat dat betreft de schijn tegen. Aan rechts vertrouwen kiezers de economie wel toe.