Eindelijk doet het kabinet iets nuttigs.
We hebben er vier jaar op moeten wachten, maar dan heb je ook wat: het kabinet heeft eindelijk besloten om op te treden tegen salafistische groepen en rijke individuen die behulp met grote donaties de islamitische gemeenschap in Nederland proberen te beïnvloeden. Of, beter gezegd: proberen te indoctrineren met het radicaal-islamitische gedachtegoed.
Er wordt paal en perk gesteld aan dubieuze geldschieters uit het buitenland die de Nederlandse moslimgemeenschap vergiftigen met hun extremistische gedachtegoed.
Het kabinet komt met plannen om schimmige financiering rond bijvoorbeeld de bouw van moskeeën aan banden te leggen en islamitische instellingen te dwingen openheid van zaken te geven. Daarmee geeft de regering gehoor aan een lang gekoesterde wens van de Tweede Kamer.
Hilarisch genoeg doet wannabe PvdA-lijsttrekker en vice-premier Lodewijk Asscher net alsof dit zijn plan is en hij al tijden in actie wilde komen tegen salafistisch andersoortig radicaal-islamitisch gespuis. Ja, ja, het was alleen nog wachten op een goede strategie. Voor de rest was hij hier al heel heel heel lang mee bezig! Echt waar! Hij maakte zich grote zorgen enzo!
Natuurlijk gaat hij er daarbij aan voorbij dat de Tweede Kamer het kabinet al verschillende malen opriep om in actie te komen, maar dat Asscher en Rutte daar niets van wilden weten. VNL-Kamerlid Joram van Klaveren gaf het kabinet eerder dit jaar nog een opdoffer omdat het niets deed. Hij zei toen:
"Moskeeën worden in toenemende mate overgenomen door radicale moslims die elke vorm van democratie afwijzen. Dat is een zeer gevaarlijke ontwikkeling, maar het kabinet doet vrijwel niets om die tegen te gaan."
PVV'er De Graaf zag het net zo:
"Pappen en nathouden is het devies."
Zelfs SP-Kamerlid Karabulut vond dat het kabinet veel te weinig deed.
Waarom er nu dan wél iets gebeurt? Ach, de verkiezingen komen eraan hè. Het is dus puur opportunistisch gewauwel. Maar goed, als dit betekent dat het kabinet inderdaad een keertje iets nuttigs doet moeten we dat maar accepteren.