De overheid wil u doen geloven dat zij ‘vol inzet’ op vergroening. Zonnepanelen worden daarbij onder andere als oplossing aangedragen. Maar wil de overheid dat eigenlijk wel? Aanvankelijk zijn zonnepanelen op twee manieren gepromoot: door teruggave van de BTW bij aanschaf en door de zogenaamde salderingsregel. Voor de BTW-teruggave heeft een ijverige ambtenaar een waar ambtenarencircus weten op te tuigen. Eerst bij de Belastingdienst een onderneming oprichten, vervolgens de BTW-aangifte doen (een heel complex formulier dat alleen met hulp van de Belastingdienst kan worden ingevuld door een leek), om vervolgens weer de onderneming bij de Belastingdienst te ontbinden. Wat was er simpeler geweest om huisadres en BSN-nummer aan elkaar te koppelen en éénmalig op dat adres een BTW-teruggave op zonnepanelen toe te staan?
Met de salderingsregel verplicht de overheid de energieproducent de terug geleverde
energie tegen dezelfde voorwaarden terug te nemen als waarvoor u normaliter ook bij dezelfde energieproducent inkoopt. Exact daar zit het ‘verdienmodel’ maar tegelijkertijd ook het ‘terugverdienmodel’. Voor teruglevering zijn twee randvoorwaarden noodzakelijk: de zon dient te schijnen en u dient op dat moment overcapaciteit te hebben (u verbruikt zelf minder stroom als dat u op dat moment produceert). Het ‘vervelende’ wil dat zulks alleen het geval is in de zomer, overdag, bij zonneschijn en als u niet thuis bent. Zonnepanelen wekken nauwelijks energie op in de winter, het vroege voorjaar, het late najaar en als het donker is. Wanneer bent u thuis en verbruikt u energie? Juist! Op de momenten dat de zonnepanelen niets opwekken! Op al deze momenten hangt u gewoon aan de ‘kolenstroom’ en wekken de zonnepanelen nauwelijks tot geen energie op. Om te voorkomen dat energieproducenten u nauwelijks iets betalen voor de door u geleverde energie, u wekt het immers op een moment op dat de energiemaatschappij er eigenlijk ook weinig aan heeft, is de salderingsregel in het leven geroepen. Boekhoudkundig wordt het kloppend gemaakt door te redeneren dat overdag voor de kWh die u teruglevert aan het net, de kolencentrale wat minder hoeft te werken en per saldo er een ‘groene’ kWh op het net komt.
Het terugverdienen van de investering ligt besloten in deze salderingsregel. U heeft immers een gegarandeerde verkoopprijs van uw energie. In de zomer verdient u daarmee en dat compenseert de ‘inkoop’ in de winter. Heeft u net zoveel capaciteit aan zonnepanelen als uw jaarverbruik, dan heeft u bij een zonnige zomer netto geen energiekosten meer.
Wordt deze salderingsregel losgelaten, en mogen de energiereuzen gaan bepalen wat het hen waard is een kWh van u in te kopen, dan is de uitkomst voorspelbaar. Op het moment dat er een overschot in de energiemarkt is, een mooie zomerdag bijvoorbeeld, heeft de energiereus de keuze: ofwel de stroom uit de ‘eigen’ kolencentrale, kostprijs tussen de 4 cent en 6 cent per kWh, ofwel uw mooie groene stroom met groencertificaat. Mét salderingsregel zou die kWh ongeveer 22 cent opleveren (inclusief BTW en energiebelasting), zónder waarschijnlijk nog maar een fractie.
Wat schetst dan ook mijn verbazing bij ‘het groenste kabinet ooit’? In het regeerakkoord is afgesproken de salderingsregel niet gegarandeerd zou lopen tot 2023, maar nog maar tot 2020. Kort daarna is de regeling weer ‘
opgerekt’ naar 2021, maar alleen omdat de wet niet op tijd uitvoerbaar werd. Het is nog altijd twee jaar eerder dan oorspronkelijk de afspraak was. Om bezitters niet te duperen worden vooralsnog vage toezeggingen gedaan. Er wordt gecompenseerd door een subsidieregeling (terugleversubsidie) ‘met een plafond’. Dit is opmerkelijk omdat Wiebes in zijn nota heeft aangegeven dat de terugverdientijd van zonnepanelen per saldo gelijk zal blijven in de toekomst. ‘Met een plafond’ stelt echter een grens aan de rekbaarheid daarvan. Gaat de energiereus straks 7 cent per kWh betalen, dan is het compensatiepotje snel leeg. Daarnaast wordt ook al aangegeven waar nog meer rek zit in de zinsnede ‘
per kWh krijg je straks zeer waarschijnlijk een lagere vergoeding. Toch blijft de terugverdientijd van zonnepanelen min of meer gelijk. Hoe dat kan? De komende jaren worden panelen efficiënter en iets goedkoper.’ Met andere woorden, uw bestaande zonnepanelen zijn bijna per definitie minder efficiënt en duurder geweest dan toekomstige, de huidige bezitter mag zijn terugverdientijd opnieuw uitrekenen.
De werkelijke reden van de versnelde afbouw van de salderingsregeling zit natuurlijk héél ergens anders. Bezitters van zonnepanelen betalen door de teruglevering veel minder energiebelasting (die gaat met de teruglevering namelijk mee), minder belasting (ook die gaat terug) en energieproducenten (of eigenlijk distributiebedrijven) moeten enorm investeren in het net om al deze energie op te vangen in het net. De andere regeling in het regeerakkoord kent dezelfde gedachte: de verschuiving van belasting van elektriciteit naar gas. Onder het mom ‘meer belasting op vervuilende energie’ wordt een drogreden aangevoerd. De overheid mist namelijk belastinginkomsten door de teruglevering van steeds meer zonnepaneelbezitters en verschuift deze nu ‘handig’ naar het gas. De elektriciteitsverbruiker heeft een alternatief en kan minder betalen, de gasverbruiker heeft geen alternatief, die moet gewoon betalen.
Het ‘groenste kabinet ooit’ maakt er vaart mee om zonnepanelen voor particulieren zo snel mogelijk onrendabel te maken.