Bemoeizuchtige Tweede Kamer zet oorlog tegen tabak voort: sigaretten moeten uit het zicht

De bemoeizucht van Vadertje Staat is werkelijk onbeperkt. Kijk maar naar het nieuwste plan van de Tweede Kamer:

Staatssecretaris Van Rijn kan zich daar helemaal in vinden. Volgens dit licht (ahem) zullen jongeren namelijk minder snel gaan roken als ze sigarettenpakjes niet zien liggen in de winkel. Want: uit het oog, uit het hart.

Het is natuurlijk je reinste onzin. Sterker nog, de kans is groot dat jongeren alleen maar méér gaan roken als ze zien dat roken gezien wordt als de ultieme daad van rebellie. Als tiener was ik zelf een (zware!) roker. Tegenwoordig ben ik al een jaar of acht rookvrij. Daar ben ik buitengewoon blij mee, maar ik weet ook dat het verstoppen van tabakwaren absoluut geen impact zou hebben gehad op mijn rookgedrag. Nou ja, geen positieve impact. Net als andere pubers was ik namelijk een rebel pur sang (en eigenlijk ben ik dat nog steeds). Hoe meer sigaretten weggedrukt werden, hoe meer ik er juist eentje wilde opsteken. Dat geldt ongetwijfeld voor veel meer pubers; rebellie is immers wat een puber... puberaal maakt.

Daar komt bij dat er ook nog eens zoiets is als vrije wil, vrije keuze, de vrije markt en kapitalisme. Het is niet aan de staat om mensen te vertellen welke producten ze wel en niet mogen gebruiken; dat is aan de consument zelf. Meneer van Rijn en vadertje Rutte mogen roken slecht vinden -- wat het objectief gezien natuurlijk ook is -- maar het is niet aan hen om er vervolgens maar voor te zorgen dat mensen niet meer kúnnen roken, of dat het lastiger voor ze wordt om sigaretten te kopen.

Het grootste probleem in Nederland is niet dat de overheid te weinig doet (om mensen 'tegen zichzelf te beschermen'), maar te veel. Het kabinet én de Tweede Kamer moeten eens leren om ons met rust te laten -- en met 'ons' bedoel ik zowel rokers als niet-rokers.